Unesco Vlaanderen

6 Afrikaanse landen voor onderwijs voor allen

Gepubliceerd op 18/12/2000 door Unesco Platform Vlaanderen

De regeringsleiders en -vertegenwoordigers van zes Afrikaanse landen -Burkina Faso, Guinee, Mali, Niger, Tsjaad en Senegal- die deelnamen aan een door de UNESCO en de Wereldbank georganiseerde conferentie in Bamako (Mali) op 26 november beloofden om van Onderwijs voor Allen een nationale prioriteit te maken in hun land. De conferentie is één van de initiatieven die ervoor moeten zorgen dat het (basis)onderwijs voor iedereen ook na de EFA conferentie van Dakar (26-28 april 2000) op de politieke agenda blijft.

Beloftes

De zes landen -die bovenaan de lijst van de landen met de laagste inschrijvingsgraad staan- kondigden aan dat ze werk zullen maken van het Onderwijs voor Allen door meer fondsen vrij te maken voor onderwijs. Ze beloofden om tot aan 2015 minstens 4 procent van hun Bruto Nationaal product (BNP) te investeren in onderwijs. Momenteel schommelt dat percentage tussen 1 en 3 % van het BNP. Ze besloten ook om 50% van de middelen voor onderwijs toe te kennen aan het basisonderwijs en om hervormingen door te voeren en de beleidsprioriteiten en de verdeelsleutels van de budgetten te herdefiniëren. Bovendien zal de overheid, samen met de andere partners in de maatschappij, de autonomie van de scholen versterken, zonder daarbij te vergeten dat het de verantwoordelijkheid van de overheid is om het onderwijs te financieren.

De landen willen van "onderwijs een nationale zaak maken die de verschillende sectoren mobiliseert, in het bijzonder de belangrijkste partners en actoren in het onderwijsproces zoals de lerarenvakbonden, de ouderverenigingen, de lokale gemeenschappen, de ngo's en de privé sector." Ze willen ook geleidelijk aan het gebruik van nationale talen in het onderwijs introduceren en de ontwikkeling ervan stimuleren.

Communicatie

Om de sociale mobilisatie rond de hervormingen te verzekeren en aan te zwengelen, besloten de landen van de Bamako conferentie dat hun staatshoofden elkaar om de drie jaar zullen ontmoeten, en dat hun vertegenwoordigers jaarlijks bijeen zullen komen om het proces bij te sturen en te stimuleren.

Om tegen 2015 iedereen van onderwijs te kunnen laten genieten, is er per land jaarlijks tussen de 40 en 50 miljoen dollar steun nodig. De landen verklaarden dat "als er middelen vrij komen ten gevolge van maatregelen om de schulden te verlichten, er minstens 40% daarvan zal worden aangewend om basisonderwijs voor iedereen te realiseren binnen het kader van de bestrijding van de armoede."

Middelen

De president van Mali waarschuwde dat de eindresultaten van het proces blijvend beïnvloed kunnen worden als binnen de eerste twee of drie jaar niet aan de budgettaire noden wordt tegemoet gekomen. Vertegenwoordigers van UNICEF en de Wereldbank bevestigden hun belofte die ze eerder tijdens de EFA conferentie van Dakar maakten, om steun te verlenen aan nationale actieplannen die het Onderwijs voor Allen willen bevorderen.