Unesco Vlaanderen

Culturele diversiteit en bescherming van ons erfgoed voor een betere wederzijdse verstandhouding

Gepubliceerd op 12/11/2001 door Unesco Platform Vlaanderen

De 31e Algemene Conferentie van de UNESCO liep van 15 oktober tot 3 november en kende een recordaantal deelnemers: 2.965 in totaal waaronder 2.522 vertegenwoordigers van 185 van de UNESCO's 188 lidstaten. Drie staatshoofden -van Frankrijk, Litouwen en Nigeria- en 230 ministers en vice-ministers droegen bij tot haar werkzaamheden.

Op 20 oktober nam de Algemene Conferentie een resolutie aan die terrorisme veroordeelt en uiting gaf aan haar "verdriet en verontwaardiging voor de tragische gebeurtenissen van 11 september in de Verenigde Staten". De resolutie benadrukt dat "terrorisme nooit kan gerechtvaardigd worden, ongeacht de motieven."

Omdat we "weigerden om te plooien voor de druk, bedreigingen en acties die de voorbije weken in de ganse wereld opschudding veroorzaakten," zo zei UNESCO Directeur-Generaal Koïchiro Matsuura tijdens de slotzitting van de Algemene Conferentie, "heeft ons gedrag aangetoond dat dialoog tussen culturen en beschavingen niet alleen mogelijk is, maar ook vruchtbaar is en kan leiden tot een consensus over onderwerpen van het hoogste belang."

Ray Wanner, hoofd van de observatordelegatie van de Verenigde Staten betoonde zijn "regering's respect en dankbaarheid aan de Directeur-Generaal, de Algemene Conferentie en de Uitvoerende Raad voor hun ondubbelzinnige veroordeling van terrorisme en voor hun bevestiging dat niets, maar dan ook niets, dergelijke acties kan rechtvaardigen," en ging verder, "Ik dank hen en de toegewijde staf van de UNESCO voor hun krachtdadige inspanningen om via samenwerking op het vlak van onderwijs, wetenschappen, cultuur en communicatie het vertouwen, het begrip, het respect en de dialoog tussen beschavingen en naties op te bouwen die essentieel zijn voor het opbouwen van een blijvende vrede." Wanner zei ook nog dat "we zullen blijven verder werken naar de dag dat de Verenigde Staten als volwaardig lid van de UNESCO en in samenwerking met al haar lidstaten, kan samenwerken in het streven naar deze belangrijke doelstellingen."

De Algemene Conferentie nam het budget van de UNESCO voor de komende twee jaar aan dat goed is voor een bedrag van 544 miljoen dollar; een nominale groei van nul procent en in werkelijkheid een inkrimping.

De Algemene Conferentie keurde ook unaniem de door de Directeur-Generaal voorgestelde prioriteiten van de Organisatie goed, met name basisonderwijs; zoet water hulpbronnen en ecosystemen; de ethiek van wetenschap en technologie; diversiteit, intercultureel pluralisme en dialoog; en de universele toegang tot informatie.

Deze samenkomst van de Algemene Conferentie concentreerde zich op een aantal normbepalende maatregelen zoals de Universele Verklaring betreffende Culturele Diversiteit: het eerste internationale normbepalende instrument ter bevordering van de culturele diversiteit. De aanvaarding van de verklaring bewijst dat "interculturele dialoog de beste garantie voor vrede is en verwerpt het idee dat conflicten tussen culturen en beschavingen onvermijdbaar zijn," aldus Matsuura.

"Creatie ontstaat uit de wortels van culturele traditie maar bloeit in contact met andere culturen. Daarom moet erfgoed in alle vormen bewaard, ontwikkeld en overhandigd worden aan toekomstige generaties als een getuigenis van menselijke ervaringen en aspiraties om zodoende creativiteit in al haar diversiteit te koesteren en toe te laten dat ze oprechte dialoog tussen culturen inspireert," zo luidt het in het zevende artikel van de verklaring. De volledige tekst van de verklaring is op eenvoudig e-mailverzoek in het Frans of het Engels beschikbaar bij UNESCO@vlaanderen.

Voortaan beschikt de internationale gemeenschap over een uitgebreid normbepalend instrument dat "culturele diversiteit op dezelfde hoogte brengt als het gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid en dus even noodzakelijk voor de mens als biodiversiteit voor de natuur. Vanuit ethisch oogpunt kan de bescherming van culturele diversiteit niet meer worden losgekoppeld van de menselijke waardigheid," volgens Matsuura.

De Algemene Conferentie keurde ook de Conventie voor de Bescherming van Onderwater Cultureel Erfgoed goed die het plunderen en vernietigen van oude scheepswrakken moet tegengaan, evenals de commerciële exploitatie van gezonken archeologische sites. De conventie legt de nadruk op in situ bescherming van erfgoed dat al minstens 100 jaar onder water ligt.

Met betrekking tot de bescherming van erfgoed, gaf de Algemene Conferentie de UNESCO de toestemming om verder te gaan met de bescherming en ontwikkeling van het niet-tastbaar erfgoed, waaronder ook het mondeling en linguïstisch erfgoed. De Conferentie vroeg de UNESCO om te werken aan een normbepalend instrument ter bescherming van bedreigde traditionele en populaire culturen.

Ze vroeg de UNESCO ook om een Verklaring tegen de Moedwillige Vernieling van Cultureel Erfgoed voor te bereiden om misdaden zoals het vernietigen door de Taliban van de Bamian Boeddha's te voorkomen.

Op 22 en 23 oktober kwamen 52 ministers bevoegd voor wetenschap samen voor de rondetafel "Bioethics: International Implications" dat bio-ethiek aanduidde als een sleutelelement in de bescherming van de mensenrechten en fundamentele vrijheden. In een gezamenlijke verklaring benadrukten de ministers de "overheersende rol van bio-ethiek in de sociale keuzes die moeten worden gemaakt om wetenschappelijke vooruitgang te verzoenen met het onvoorwaardelijke respect voor menselijke waardigheid, integriteit en vrijheid. Hierbij moet eveneens rekening gehouden worden met de vrijheid van onderzoek."

In hun verklaring beloofden de ministers dat ze de principes vooropgesteld door de Universele Verklaring inzake het Menselijk Genoom en de Mensenrechten (aangenomen door de UNESCO in 1997) en haar implementering zullen promoten in hun nationale wetgeving en reglementering. Verder uitten ze hun afkeur voor het klonen van mensen dat ze een "praktijk strijdig met de menselijke waardigheid" noemen. Even belangrijk is hun verklaring dat "het menselijk genoom in zijn natuurlijke staat niet de inzet mag zijn van financieel gewin". Ze riepen de UNESCO "als een toonaangevend agentschap inzake bio-ethiek op internationaal niveau" op om te werken aan een universeel wettelijk instrument dat alle aspecten van bio-ethiek omvat, een voorstel dat steun vond bij de Algemene Conferentie.

Op het vlak van onderwijs kende de Algemene Conferentie haar unanieme steun toe voor het engagement van de UNESCO om onderwijs te promoten als een fundamenteel recht. De Conferentie benadrukte ook de rol van de UNESCO in de bevordering van het inclusief onderwijs en het onderwijs dat armoede en uitsluiting helpt bestrijden. Er was eveneens grote steun voor de inspanningen om het hoofd te bieden aan de uitdagingen die HIV/AIDS met zich meebrengt en om oplossingen te formuleren voor de effecten van de epidemie op het onderwijs. De Conferentie gaf ook haar unanieme steun aan de inzet van de UNESCO ten voordele van universele toegang tot kwalitatief basisonderwijs -de ambitie geformuleerd op het Wereld Onderwijs Forum.

De geboekte vooruitgang in het bereiken van de doelstellingen van het Wereld Onderwijs Forum (Dakar, Senegal 2000) stond centraal op de eerste bijeenkomst van de High Level Group on Education for All (EFA), een groep van 29 vooraanstaande beleidsmakers op het gebied van onderwijs, die gehouden werd op 29 en 30 oktober.

De Groep stelde dat "de gebeurtenissen van 11 september nog maar eens het absolute belang aantoonden van universeel, kwalitatief hoogstaand basisonderwijs als een voorwaarde voor een gezondere, meer democratische en meer tolerante wereld," en benadrukte dat "het nastreven van de EFA doelstellingen moeten deel uitmaken van nationale armoedebestrijdingprogramma's" en moeten worden "geïmplementeerd in de context van een macro-economische kader en beleidshervormingen."

Informatie en communicatietechnologieën (ICTs) kwamen vaak aan bod in de debatten tijdens de Algemene Conferentie. Er wordt verwacht dat ICT een sleutelrol zal spelen in alle velden die tot het actieterrein van de UNESCO behoren. De Algemene Conferentie onderstreepte dat een evenwichtige toegang tot cyberspace de culturele diversiteit in al zijn vormen moet bevorderen, inclusief meertaligheid, en riep de UNESCO op om haar inspanningen voor een normbepalend instrument voor cyberspace verder te zetten.

"Het zal een werk van lange adem zijn, zoals altijd het geval is bij een normbepalend proces, vooraleer we een wettelijk instrument kunnen voorstellen dat door iedereen wordt aanvaard," zei Directeur-Generaal Matsuura tijdens de slotzitting van de Algemene Conferentie. "Nu is het vooral belangrijk dat we ons denken laten rijpen en ons beter informeren over een aantal belangrijke onderwerpen zoals bijvoorbeeld de meertaligheid in, en de universele toegang tot, cyberspace."