Unesco Vlaanderen

Leven na de oorlog

Gepubliceerd op 29/07/1999 door Unesco Platform Vlaanderen

De wereld telt momenteel 22 miljoen vluchtelingen en maar liefst 30 miljoen ontheemden. De beelden van die menselijke drama's, veroorzaakt door oorlog of natuurrampen zijn bijna gewoongoed geworden in het tv-journaal of de krant. We zetten er onze borrelnootjes al niet meer voor opzij. Kosovo is maar de zoveelste in een lange rij.

In de top 10 van de landen waaruit de vluchtelingen komen, staan er zes Afrikaanse: Angola, Burundi, Eritrea, Sierra Leone, Somalië en Soedan. Het Hoog Commisariaat voor de Vluchtelingen van de VN (UNHCR) zorgt voor zo'n 5,7 miljoen Afrikanen: 3,5 miljoen vluchtelingen en 2,2 miljoen vluchtelingen die recent naar hun thuisland terug keerden. Daar komen nog eens anderhalf miljoen ontheemden bovenop.

Meer dan de helft van alle vluchtelingen zijn kinderen. Velen onder hen verloren hun huis en/of familie in uiterst gewelddadige omstandigheden. Tegen de tijd dat ze een vluchtelingenkamp bereiken, verkeren ze vaak in shocktoestand. «Eens die voorbij is, leiden ze vaak aan traumatische neuroses» vertelt Martine Bousquet, psychologe en programma-specialist bij UNESCO's Bijzonder Jeugd Programma. «De meest voorkomende symptomen zijn angst, agressie, depressie en functionele problemen. Ze lijden aan geheugenverlies, hebben steeds terugkerende nachtmerries, onderdrukken elke gedachte aan wat ze meemaakten of weigeren om te praten of deel te nemen aan elke activiteit.»

Basisbehoefte

Hun overleving en welzijn is uiteraard een top-prioriteit voor de mensen die hen helpen: voedsel, kledij en medische hulp komen eerst. Maar steeds meer mensen zijn ervan overtuigd dat ook onderwijs in dat rijtje thuis hoort.

Onderwijs helpt om een gevoel van continuïteit terug te brengen in het leven van de kinderen. Scholen openhouden tijdens gewapend conflict of net na een natuurramp biedt de kinderen -naast de lessen die er geleerd worden- een gevoel van veiligheid en 'normaalheid' te midden alle chaos. Door routines binnen te brengen, wordt de psychologische druk op de kinderen verminderd, en voelen ze zich sneller terug normaal in hun getroffen omgeving.

Onderwijs is ook van vitaal belang op lange termijn. Om vluchtelingen terug naar huis te begeleiden, of een samenleving op te bouwen na oorlog of een natuurramp: onderwijs wordt steeds beschouwd als een goede zaak, een soort van 'voortgezette ontwikkeling' als het ware. Met de kennis die ze opdoen, kunnen mensen hun samenleving terug opbouwen, en welke toekomst heeft een land als haar kinderen geen school kunnen lopen en leren?

Het soort van onderwijs dat wordt aangeboden in noodsituaties is heel belangrijk. Naast lezen, schrijven en rekenen, moet er ook voldoende aandacht zijn voor ontspanning en overlevingstechnieken, zoals informatie m.b.t. gezondheid en hygiëne en voorlichting over de gevaren van landmijnen. Maar ook programma's rond milieu, vrede en verdraagzaamheid mogen niet ontbreken. Adolescenten moeten dan weer zaken kunnen leren die hen helpen aan een inkomen te komen. Zaken als bouwen, kleren maken, het hoeden van kleine dieren en zakenmanagement moeten ook in het programma worden opgenomen. Vluchtelingen kunnen immers een lange tijd doorbrengen in een kamp, en als ze terug gaan, hebben ze vaak zeer weinig bezittingen en middelen om een nieuw leven te beginnen.

School in een doos

UNESCO werkt samen met haar zusteragentschappen binnen de Verenigde Naties om zogenaamde 'Teacher Education Packages' te ontwikkelen. Dat zijn 'scholen in dozen' die kunnen worden verscheept samen met voedsel en kleren, en die alle materiaal bevatten waarmee een school kan worden geïmproviseerd. Het gaat niet alleen om basismateriaal zoals krijt, borden, ballen en spingtouwen, maar ook om richtlijnen voor de mensen die de taak om les te geven, op zich nemen. Deze kits werden voor het eerst gebruikt in Somalië door UNESCO's Programma voor Onderwijs in Noodsituaties, Communicatie en Vredescultuur (PEER) dat zijn uitvalsbasis in Nairobi (Kenya) heeft, en later verder op punt gesteld in Rwanda. Sindsdien werden ze ingezet in Afghanistan, Ghana, Irak, Liberia, Mali, Moldavië, Sierra Leone, Soedan, Tanzanie, Zambia en Angola.

Er wordt ook werk gemaakt van een duurzaam onderwijssysteem voor de periodes na een conflict, wanneer de middelen schaars zijn en de regeringen fragiel. «Meestal zijn scholen, infrastructuur en lesmateriaal zwaar beschadigd of vernietigd» zegt PEER directeur Nireldi Satti. Begin de jaren '90 waren in Somalië niet enkel de schoolgebouwen vernietigd, ook van de gegevensbestanden was geen spoor meer. In 1994 deden scholen dienst als verzamelplaatsen voor massamoorden, of werden ze geplunderd en vernietigd door terugtrekkende soldaten.

Naast materiaal, moet er ook een nieuw beheerssysteem komen. PEER helpt gemeenschappen om zelf hun scholen te leiden en zelf nieuwe leerplannen op te stellen. «De oude leerplannen bevatten vaak elementen die het conflict voedden» aldus Satti.

«Onderwijs is een basisrecht van elk kind onder alle omstandigheden» zegt Mary Joy Pigozzi van UNICEF. «In noodsituaties is het noodzakelijk kinderen te helpen om effectief en met vertrouwen hun toekomst aan te pakken. Alleen zo kunnen ze later een vreedzame samenleving ontwikkelen.» Onderwijs maakt het verschil tussen vluchtelingen en ontheemden in een staat van onzekerheid en chaos te laten, en hen de kans te geven hun leven, hun gemeenschap en hun land terug op te bouwen.