Unesco Vlaanderen

Stukken van mensen

Gepubliceerd op 15/05/1999 door Unesco Platform Vlaanderen

In maar liefst 64 landen kan je niet zomaar zorgenloos een wandelingetje maken, ze zijn bezaaid met landmijnen. Om de twinitg minuten gaat er eentje af, zo'n 20.000 per jaar. Vaak gaat de knal gepaard met een pijnlijke schreew en verliest iemand een stuk van zichzelf, een arm, een been, een oog...maar ook een aanzienlijk stuk van zijn of haar toekomst. Want landmijnen verminken niet alleen, ze marginaliseren hun slachtoffers ook nog eens, zowel emotioneel als economisch. Want vergeet niet dat de slachtoffers wonen in gemeenschappen die door de oorlog zijn verminkt, waardoor ze zich niet al te veel kunnen bekommeren om de slachtoffers van de 'geheime soldaten', zoals Gervasio Sànchez de landmijnen noemt.

Geheime soldaten

Na 12 jaar als oorlogsfotograaf besloot Sànchez het over een andere boeg te gooien en «te tonen wat er gebeurt nadat de gevechten ophouden». Als iedereen denkt dat alles voorbij is, begint het nog maar voor de burgerbevolking zegt hij. «Als het gevaar van de vijand geweken is, en de vluchtelingen terug naar huis keren, knallen de mijnen zich een weg in hun leven. Ze sluimeren in de velden, onder deuren, in een hoekje van de tuin, langs de rivieren. Ze ontwaken als je het niet verwacht en eisen hun trieste tol. Het zijn geheime soldaten die niet eten of slapen, maar steeds op de loer liggen, klaar voor de aanval.»

«Het is moeilijk om verhalen over deze verschrikking in de pers te krijgen, niemand lijkt er om te geven, niemand is geïnteresseerd.» aldus Sànchez die zijn eerste opdracht over het onderwerp kreeg van een Spaans vrouwenblad. Hij reisde naar Kuito in Angola, een stad met 125.000 inwoners, «4.000 van hen verminkt door landmijnen». Van daar trok hij naar Cambodia waar «1 op 237 inwoners door een landmijn is verminkt.»

De krachtige beelden die hij terugbracht zetten drie humanitaire organisaties (Intermòn, Artsen Zonder Grenzen en UNESCO) ertoe aan om hem te helpen een tentoonstelling en een boek over het leven van landmijnslachtoffers in 7 landen (Afghanistan, Angola, Bosnië-Herzegovina, Cambodja, El-Salvador, Mozambique en Nicaragua) te realiseren.

Politieke wil ontbreekt

Hij wil het verhaal vertellen van de mensen wiens leven voor altijd veranderde door toedoen van een landmijn. «Zonder de gemakkelijke emotie van het beeld uit te buiten. Mijn foto's zijn een aanval op de landmijnen en het cynisme van hun fabrikanten. Het probleem kan gemakkelijk worden opgelost, maar het is duidelijk dat de politieke wil ontbreekt. De productie en de export van landmijnen moet worden stopgezet, en de verspreide landmijnen opgeruimd. De slachtoffers die ze maakten moeten worden verzorgd en geholpen, want de meesten van hen hebben geen toekomst meer in hun land.»

Landmijnen stellen zich niet tevreden met het louter verminken van hun slachtoffers, ze marginaliseren ze ook emotioneel en economisch. Een verminkte vrouw wordt meestal door haar man verlaten en dan staat ze er helemaal alleen voor. Dat is wat er gebeurde met Joaquina Natchilombo die Sànchez ontmoette in het Angolese Huambo. «Een mijn doodde twee van haar kinderen in 1989 en nam haar een been af.» vertelt Sànchez. «Haar echtgenoot verliet haar en nu overleeft ze dankzij de steun van een rehabilitaiecentrum waar ze een job heeft en net genoeg verdient om haar vier andere kinderen en drie andere van haar overleden zus te voeden.»

Last

«Als je arm en verminkt bent, word je snel een last» verklaart Sànchez aan de hand van het verhaal van de 14-jarige Sokheum Man uit Lojong (Cambodja). «Hij raapte een landmijn op om ze naar de dichstbijzijnde militaire post te brengen. Een oneffenheid in de weg terwijl hij naar de post fietste, deed de mijn ontploffen. Zijn beste vriend Chai Chun was op slag dood, hijzelf verloor de helft van zijn voet.» Dertien dagen later werd zijn voet volledig geamputeerd. «Zijn vader verkocht de helft van zijn jaarlijke rijstoogst zodat hij bij hem kon zijn.» Een paar maanden later zocht Sànchez de jongen op in zijn dorp. Hij hielp er zoveel mogelijk bij de oogst, maar het was duidelijk dat hij een bijkomende belasting voor zijn familie geworden was.

Als een ngo niet voor hen zorgt, dan hebben «deze verminkte mensen weinig kans in het dagelijkse leven» zegt Sànchez. Daarom zijn organisaties als Handicap International, die hen onder andere leert om kunstmatige ledematen te maken uit plaatselijke materialen, zo belangrijk: ze helpen de slachtoffers om een zekere mate van onafhankelijkheid terug te winnen.