Unesco Vlaanderen

UNESCO's Directeur-Generaal reageert op de dood van twee Sabena verstekelingen

Gepubliceerd op 13/08/1999 door Unesco Platform Vlaanderen

Federico Mayor: "De Verenigde Naties en UNESCO vragen reeds lang om meer steun voor bepaalde landen waar mensen, en jongeren in het bijzonder, door de onaanvaardbare levensomstandigheden, de hoop ontnomen wordt op een waardig leven thuis, waardoor ze hun land ontvluchten en daarbij extreme risico's nemen.

Al te vaak worden de bewoners van landen, zoals Guinee, waar veel natuurlijke rijkdommen zijn, in de armoede gedrongen omdat de kennis er ontbreekt om de potentiële rijkdom te verzilveren. Alleen onderwijs en uitwisseling van wetenschappelijke kennis kunnen dat probleem oplossen.

De tragedie van Fodé Tounkara en Yaguine Koita -en veel andere minder bekende tragedies die de mensen uit het Zuiden meemaken- is het gevolg van de huidige wereldwijde economische trends. We stellen vast dat, met uitzondering van de Scandinavische landen, er steeds minder solidariteit is met de ontwikkelingslanden. De rijke landen komen hun belofte om 0,7% van hun Bruto Nationaal Product (BNP) te besteden aan ontwikkelingshulp voor het Zuiden, niet na. De vicieuze cirkel van leningen en schulden, en de steeds groter wordende kloof tussen de 'haves' en de 'have nots' zijn toe te schrijven aan het feit dat het algemeen economische beleid gevoerd wordt met een korte termijn marktvisie, in plaats van met waarden en gemeenschappelijke zorgen in het achterhoofd.

Ik betreur dat het slinken van het budget voor ontwikkelingshulp van de geïndustrialiseerde landen tot een gemiddelde van amper 0,2% van het BNP, samenvalt met een afname van de steun voor de Verenigde Naties, wiens taak het is om vrede te verzekeren, en conflicten te vermijden, via ontwikkelingshulp.

Het is een trieste zaak dat een tragedie als deze moet voorvallen, vooraleer de aandacht kan gevestigd worden op de onaanvaardbare condities waarin zoveel mensen gedwongen worden te leven. Ik betreur ten zeerste dat de internationale hulp gereduceerd wordt tot post-conflict humanitaire hulp, die steeds vijgen na Pasen brengt.

Ik wil eraan herinneren dat ik bij mijn bezoek aan Guinee, in juni, 500.000 dollar beloofde voor vluchtelingen- en onderwijsprogramma's. Hulp voor een land waar verschillende etnische groepen harmonieus samenleven, een land, dat ondanks de enorme eigen moeilijkheden, een toevlucht biedt aan honderdduizenden vluchtelingen."