Unesco Vlaanderen

Wereldwijde erkenning van diploma's hoger onderwijs

Gepubliceerd op 09/02/2017 door Unesco Platform Vlaanderen

Unesco werkt aan een wettelijk instrument voor de mondiale erkenning van hoger onderwijskwalificaties.

Studentenmobiliteit wordt beschouwd als een prioriteit voor het realiseren van Onderwijsagenda 2030: de internationaal afgesproken onderwijsdoelen voor ontwikkeling. Daarom werkt Unesco aan een mondiale conventie voor de erkenning van hoger onderwijskwalificaties, die zal steunen op bestaande regionale conventies. Twee leden van het comité dat de nieuwe conventie opstelt, leggen het belang uit van een dergelijk mondiaal wettelijk instrument.

De erkenning van buitenlandse diploma's is een morele plicht. We mogen niet vergeten dat een diploma in handen is van een individu. Het erkennen van buitenlandse diploma's is meer dan alleen een technische kwestie; erkenning is meer dan een voorbereiding voor verder studeren of tewerkstelling: erkenning is een sleutel tot inclusieve samenlevingen, tot het vergemakkelijken van emancipatie, en tot het verminderen van het risico op vervreemding van houders van buitenlandse diploma's.

Achter elk diploma schuilt een individu.

Het is om deze reden dat een mondiale conventie voor de erkenning van hoger onderwijskwalificaties belangrijk en dringend is voor 's werelds hoger onderwijsstelsels, studenten, docenten en onderzoekers.

Achtergrond

De eerste regionale verdragen voor de erkenning van hoger onderwijskwalificaties werden in de jaren 1970 en 1980 afgesloten om de mobiliteit van studenten en onderzoekers te vergemakkelijken. Studenten, onderwijsbestuurders en regeringen schaarden zich achter een basisprincipe: respect voor de diversiteit van hoger onderwijsstelsels en respect voor de kennis en de vaardigheden die erin werden verworven, zijn de basis voor mobiliteit.

In de huidige context van ongekende vrijwillige en soms gedwongen migratie, is een eerlijke erkenning van hoger onderwijskwalificaties evenzeer een basis voor een succesvolle inburgering in een nieuw land.

Noodzaak

De besprekingen over de noodzaak voor een wereldwijd verdrag voor de erkenning van hoger onderwijskwalificaties startte in 2012 in de schoot van Unesco. Tijdens de Algemene Conferentie van 2015 bevolen de lidstaten van Unesco de oprichting aan van een redactiecomité dat een ontwerp van conventie zou moeten voorstellen in de loop van 2017.

Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits sprak zich op 4 november 2015 uit voor een mondiale conventie voor de erkenning van hoger onderwijskwalificaties tijdens het Algemeen Beleidsdebat aan het begin van de Algemene Conferentie. Minister Crevits: “Een uniform wereldwijd kader zou garanties kunnen bieden aan mensen die in het buitenland gaan werken of mensen die moeten vluchten dat de procedure voor erkenning van hun diploma hoger onderwijs volgens gelijkaardige procedures zal verlopen, waar ze ook komen.” (– n.v.d.r.)

Volgend op de aanbeveling van de Unesco-lidstaten is in maart 2016 een redactiecomité opgericht bestaande uit experts van zes continenten. Het comité is deze maand aan zijn derde bijeenkomst toe.

Erkenning op mondiaal niveau

De leden van het redactiecomité van de mondiale conventie waarderen, net als de opstellers van de bestaande regionale conventie, de diversiteit van de stelsels en instellingen voor hoger onderwijs over de hele wereld, en de culturele rijkdom die deze diversiteit vertegenwoordigt.

De diversiteit van hoger onderwijsstelsels vertegenwoordigt een culturele diversiteit.

De autonomie van regeringen en instellingen voor hoger onderwijs om academische programma's te ontwikkelen die voldoen aan de behoeften van steeds meer met elkaar verbonden samenlevingen en economieën is van het grootste belang. Wij zijn van mening dat een manier om deze culturele diversiteit te behouden, het erkennen is van het leren dat plaatsvindt in hoger onderwijsstelsels over de hele wereld. Een eerlijke erkenning biedt studenten de mogelijkheid om hun studies verder te zetten of om werk te vinden dat aansluit bij hun talenten, kennis en vaardigheden.

Het recht op een eerlijke beoordeling van de hoger onderwijskwalificaties behaald in een ander land, is een hoeksteen van de mondiale conventie en voor het waarderen van het leren en het menselijk kapitaal ontwikkeld in hoger onderwijsstelsels over de hele wereld. Van de vroege dagen van het beoordelen van academische kwalificaties behaald in het buitenland, tot een onderling verbonden wereld met een ongekende mate van mobiliteit, hebben landen blijk gegeven van hun engagement – door middel van de regionale erkenningsverdragen – voor het verminderen van de belemmeringen voor studenten en afgestudeerden om verder te studeren of werk te vinden in andere landen. Waar mobiliteit vroeger vooral regionaal gericht was, doorkruist de stroom van studenten en immigranten vandaag regio's, waardoor er een wereldwijd verdrag nodig is waarmee landen deze stroom in goede banen kunnen leiden met behulp van duidelijk en eerlijke mechanismen voor erkenning.

Meer dan 5 miljoen buitenlandse studenten

De noodzaak van een wereldwijd verdrag blijkt uit de stromen van internationale studenten en migranten – degenen die ervoor kiezen om nieuwe kansen in andere landen na te streven – en uit de stromen van mensen die ontheemd zijn door oorlog, vervolging of natuurrampen. Uit cijfers van de OESO blijkt dat er meer dan 5 miljoen studenten studeren in een land dat niet hun geboorteland is, goed voor een stijging van 67% sinds 2005. Ongeveer de helft van hen studeert buiten hun regio. Voor hen bestaat er in principe geen wettelijk kader voor de erkenning van hun hoger onderwijskwalificaties wanneer ze terugkeren naar hun geboorteregio. Het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen geeft aan dat er nooit meer mensen op de vlucht waren. Meer dan 65 miljoen mensen zijn ontheemd door oorlog of vervolging. Alhoewel de meeste ontheemden in dezelfde regio blijven, zoekt een toenemend aantal toevlucht buiten hun regio.

De mondiale erkenningsconventie zal voortbouwen op de regionale erkenningsconventies. Ze zal het belang van een eerlijke erkenning benadrukken door de bewijslast te verschuiven van de student naar de instantie die verantwoordelijk is voor de erkenning. Ze zal rekening houden met de diversiteit van aanbieders van hoger onderwijs, mogelijk gemaakt door nieuwe technologieën en manieren van leren, door te focussen op de mechanismen voor kwaliteitsborging die landen hebben ingesteld om de kwaliteit van het leren te garanderen in hun hoger onderwijsstelsels. De conventie zal ingaan op de noodzaak om inclusieve en relevante erkenningsprocedures te ontwikkelen. Voor zover mogelijk zal ze landen helpen om basismechanismen te ontwikkelen om het vertrouwen in hoger onderwijsstelsels uit te bouwen: mechanismen voor kwaliteitsborging, kwalificatiekaders en netwerken van deskundigen belast met erkenning.

Natasha Sawh is coördinator van het Information Centre for International Credentials van de Raad van Ministers van Onderwijs van Canada.

Stig Arne Skjerven is directeur van het departement Buitenlands Onderwijs (Noorwegen) en directeur van het Noorse Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs.