Het beschermen van erfgoed en het koesteren van culturele diversiteit zijn prioriteiten voor Unesco. Ze stelde verschillende verdragen op die landen ertoe verbindt om daar werk van te maken.
Unesco is een fervent pleitbezorger van de rol die cultuur kan spelen bij het bevorderen van ontwikkeling. Ze dringt er bij de internationale gemeenschap op aan om daarmee rekening te houden bij het uitwerken van ontwikkelingsstrategieën.
Unesco heeft een hele reeks culturele conventies opgesteld. De gekendste zijn deze voor het Werelderfgoed en voor Immaterieel Cultureel Erfgoed. Er zijn er echter ook nog verschillende andere zoals deze voor de bescherming van erfgoed in gewapend conflict, voor cultureel onderwatererfgoed, voor culturele diversiteit en tegen illegale handel in cultuurgoederen.
Unesco's Werelderfgoedconventie van 1972 biedt het kader om uitzonderlijke culturele en natuurlijke sites als werelderfgoed te erkennen en te beschermen. Het kan gaan om opmerkelijke gebouwen, archeologische sites, indrukwekkende landschappen of prachtige natuurparken. Er staan intussen meer dan 1100 sites op de Werelderfgoedlijst, met 15 erkenningen in België, waaronder 7 in Vlaanderen.
Unesco's Conventie voor het borgen van immaterieel cultureel erfgoed van 2003 wil de toekomst verzekeren van 'levend erfgoed' (vakmanschap, tradities en rituelen). De Conventie is het meest gekend voor de Representatieve Lijst, dat immaterieel cultureel erfgoed van over de hele wereld in de kijker zet. Er staan negen tradities uit Vlaanderen op de Lijst. Daarnaast heeft de 2003 Conventie een Lijst voor immaterieel erfgoed dat dringend geborgd moet kunnen worden. En tenslotte is er vanuit de Conventie ook een Register van Goede Borgingspraktijken. Die praktijken gelden als model en inspiratie voor de uitstekende wijze waarop immaterieel cultureel erfgoed levend wordt gehouden. Er staan twee praktijken uit Vlaanderen op dit Register.
Unesco's Conventie voor het borgen van immaterieel cultureel erfgoed van 2003 wil de toekomst verzekeren van 'levend erfgoed' (vakmanschap, tradities en rituelen). De Conventie is het meest gekend voor de Representatieve Lijst, dat immaterieel cultureel erfgoed van over de hele wereld in de kijker zet. Er staan negen tradities uit Vlaanderen op de Lijst. Daarnaast heeft de 2003 Conventie een Lijst voor immaterieel erfgoed dat dringend geborgd moet kunnen worden.
Het Verdragenhet Eerste Protocol (1954, door België geratificeerd in 1960) voorzien in de opstelling van nationale registers van beschermd erfgoed, aangeduid door het blauw-wit schildje. Dit erfgoed mag niet gebruikt worden voor militaire doeleinden en moet door de strijdende partijen ontzien worden. Een dergelijk register is in ons land nog niet samengesteld. Verder voorziet het Verdrag in een bijzondere bescherming voor geregistreerde bergingsplaatsen voor erfgoed. Het verbiedt de strijdende partijen om cultuurgoederen te ontvreemden en verplicht hen tot teruggave van ontvreemde cultuurgoederen.
Het Tweede Protocol (1999, door België geratificeerd in 2010) probeert de onvolkomenheden van het Verdrag en van het Eerste Protocol van 1954 te remediëren. Zo verstrengt het de definiëring van enkele begrippen (bijvoorbeeld de notie ‘dwingende militaire noodzaak’) en breidt het toepassingsgebied van het Verdrag uit tot interne conflicten. Daarnaast voorziet dit Protocol in enkele praktische maatregelen die de opvolging van het Verdrag en de beide protocollen stimuleren. Zo is een Comité voor de bescherming van cultuurgoederen in tijden van gewapend conflict geïnstalleerd. Een bijkomende vernieuwing van het Tweede Protocol is de invoering van het register van cultuurgoederen met een versterkte bescherming in tijden van gewapend conflict. Het genoemde Comité besloot in 2013 om drie Belgische erfgoedsites op te nemen in dat register, namelijk:
het huis en atelier van Victor Horta in Brussel;
de neolithische vuursteenmijnen van Spiennes in Henegouwen;
het complex-huis-museum Plantin-Moretus in Antwerpen.
In de periode 2012-2015 was België voorzitter van het Comité voor de bescherming van cultuurgoederen in tijden van gewapend conflict en van het Bureau van de Conventie. Tijdens dit voorzitterschap focuste ons land op het ontwikkelen van synergiën tussen het Verdrag van Den Haag van 1954 en de Werelderfgoedconventie van 1972.
Het Verdragenhet Eerste Protocol (1954, door België geratificeerd in 1960) voorzien in de opstelling van nationale registers van beschermd erfgoed, aangeduid door het blauw-wit schildje. Dit erfgoed mag niet gebruikt worden voor militaire doeleinden en moet door de strijdende partijen ontzien worden. Een dergelijk register is in ons land nog niet samengesteld. Verder voorziet het Verdrag in een bijzondere bescherming voor geregistreerde bergingsplaatsen voor erfg
Illegale handel in cultuurgoederen is een groeiend fenomeen, dat bovendien een financieringsbron voor terrorisme vormt. De Unesco-conventie uit 1970 bestrijdt die illegale handel en stimuleert de teruggave van ontvreemde culturele objecten. België trad in 2009 toe tot dit Verdrag.
Elke dag wordt ergens in de wereld cultuurgoed gestolen of geplunderd om illegaal verkocht te worden. In 30 jaar tijd is de illegale handel van kunstwerken zorgwekkend toegenomen. De geschiedenis heeft aangetoond dat dit fenomeen erger wordt bij gewapende internationale of interne conflicten, en in het bijzonder in situaties van bezetting. De illegale handel in cultuurgoederen is bovendien een wezenlijke financieringsbron van gewapende groeperingen. In februari 2015 heeft de VN-Veiligheidsraad unaniem besloten tot een ban op de handel in cultureel erfgoed dat in oorlogstijd uit Syrië en Irak wordt uitgevoerd. De VN-Veiligheidsraad heeft op 24 maart 2017 een historische resolutie aangenomen die de vernietiging van cultureel erfgoed tijdens gewapende conflicten veroordeelt, in het bijzonder door terroristische groeperingen. Lidstaten worden bovendien verzocht om maatregelen te nemen die illegale handel in cultureel erfgoed uit deze conflictgebieden moet voorkomen en tegengaan.
Meer dan 130 lidstaten zijn intussen partij bij het verdrag, dat het volgende vraagt van de toegetreden de lidstaten:
Preventieve maatregelen, zoals registratie en fotodocumentatie van cultuurgoederen, een systeem van uitvoervergunningen, monitoring van de handel en educatieve activiteiten over het belang van cultureel erfgoed;
Regels in verband met de teruggave van cultuurgoederen naar het land van herkomst, zoals goede samenwerking tussen de nationale autoriteiten;
Internationale samenwerking, zoals extra controles op in- en uitvoer als het cultureel erfgoed in een land wordt bedreigd door plundering.
In België hebben efficiënte bewustmakingsacties van de Internationaal Raad van Musea (International Council of Museums) het voor musea mogelijk gemaakt om de gedragscode toe te passen die het verwerven van gestolen of geëxporteerde cultuurgoederen door musea verbiedt.
Illegale handel in cultuurgoederen
Illegale handel in cultuurgoederen is een groeiend fenomeen, dat bovendien een financieringsbron voor terrorisme vormt. De Unesco-conventie uit 1970 bestrijdt die illegale handel en stimuleert de teruggave van ontvreemde culturele objecten. België trad in 2009 toe tot dit Verdrag.
Elke dag wordt ergens in de wereld cultuurgoed gestolen of geplunderd om illegaal verkocht te worden. In 30 jaar tijd is de illegale handel van kunstwerken zorgwekkend toegenomen. De geschiedenis heeft aangetoond dat dit fenomeen erger wordt bij gewapende internationale of interne conflicten, en in het bijzonder in situaties van bezetting. De illegale handel in cultuurgoederen is bovendien een wezenlijke financieringsbron van gewapende groeperinge
De Algemene Conferentie van Unesco nam in 2001 de Conventie voor de bescherming van cultureel onderwatererfgoed aan. Het was een reactie op de toenemende plunderingen van scheepswrakken door commerciële schattenjagers en op andere vernielingen veroorzaakt door industriële activiteit. De Conventie getuigt ook van een toegenomen bewustzijn over de noodzaak van een degelijke bescherming van onderwatererfgoed, zoals dat al veel langer gebeurt voor onroerend erfgoed aan land.
De Conventie omschrijft onderwatererfgoed als alle sporen van menselijk bestaan met een culturele, historische of archeologische waarde die – geheel of gedeeltelijk – onder water liggen gedurende minstens 100 jaar. Het omvat scheepswrakken, neergestorte vliegtuigen, gezonken steden, menselijke sporen in landschappen onder water en religieuze sites in meren of rivieren.
Ons land is sinds 2013 aangesloten bij de Conventie voor de bescherming van cultureel onderwatererfgoed.
Bescherming van onderwatererfgoed
De Algemene Conferentie van Unesco nam in 2001 de Conventie voor de bescherming van cultureel onderwatererfgoed aan. Het was een reactie op de toenemende plunderingen van scheepswrakken door commerciële schattenjagers en op andere vernielingen veroorzaakt door industriële activiteit. De Conventie getuigt ook van een toegenomen bewustzijn over de noodzaak van een degelijke bescherming van onderwatererfgoed, zoals dat al veel langer gebeurt voor onroerend erfgoed aan land.
De Conventie omschrijft onderwatererfgoed als alle sporen van menselijk bestaan met een culturele, historische of archeologische waarde die – geheel of gedeeltelijk – onder water liggen gedurende minstens 100 jaa
een lacune in het internationaal recht opvullen door het soevereine recht van Staten te erkennen om een cultureel beleid voor het bevorderen van de diversiteit van cultuuruitingen te voeren;
de specifieke aard van culturele activiteiten, goederen en diensten erkennen als dragers van identiteiten, waarden en betekenissen;
de internationale samenwerking voor een evenwichtigere uitwisseling van culturele goederen en diensten tussen alle landen versterken, in het bijzonder door het opzetten van een Internationaal Fonds voor Culturele Diversiteit.
De herbevestiging in de Conventie van het soevereine recht met betrekking tot het voeren van een eigen cultuurbeleid moet gezien worden in de context van de voortschrijdende globalisering, waarbij sommige culturen onder druk komen te staan van andere dominante culturen.
een lacune in het internationaal recht opvullen door het soevereine recht van Staten te erkennen om een cultureel beleid voor het bevorderen van de diversiteit van cultuuruitingen te voeren;
de specifieke aard van culturele activiteiten, goederen en diensten erkennen als dragers van identiteiten, waarden en betekenisse
Voor Unesco is het duidelijk: zonder cultuur is er geen sprake van duurzame ontwikkeling.
Cultureel erfgoed en culturele en creatieve industrieën kunnen zowel een stimulans als een motor zijn van de economische, sociale en ecologische dimensies van duurzame ontwikkeling.
Unesco zet zich in om ervoor te zorgen dat cultuur ingezet wordt bij het werken aan verschillende Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (ook bekend als de Sustainable Development Goals of SDG’s). Meer bepaald deze over kwaliteitsonderwijs (SDG4), duurzame steden (SDG11), het milieu (SDG 15), economische groei (SDG 8), duurzame consumptie- en productiepatronen (SDG 9), vreedzame en inclusieve samenlevingen (SDG16), gendergelijkheid (SDG 5) en voedselzekerheid (SDG 2).
In Vlaanderen biedt Pulse Transitienetwerk inspiratie om in de cultuur-, jeugd- en mediasector concreet aan het werk te gaan met de SDG's en duurzaamheid in het algemeen.