Unesco en de Belgische regering hebben in mei de tweede fase gelanceerd van een project om het Yangambi Biosfeergebied in de Democratische Republiek Congo om te vormen tot een toonaangevend centrum voor klimaat en biodiversiteit. De Belgische regering zal de komende drie jaar 4 miljoen euro bijdragen aan het initiatief.
Het Yangambi-biosfeerreservaat, gelegen in het hart van het Congobekken, is een ware biodiversiteitshotspot met meer dan 32.000 boomsoorten die zich uitstrekt over 235.000 hectare.
Yangambi is ook een hotspot voor Congolees wetenschappelijk onderzoek. Het herbergt faciliteiten van het Centrum voor Biodiversiteitsmonitoring (Centre de Surveillance de la Biodiversité) van de Universiteit van Kisangani en het Nationaal Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek (Institut national pour l’étude et la recherche agronomiques, INERA).
Een derde partner in het project is de Regionale Postgraduaat Opleidingsschool voor Geïntegreerd Beheer van Tropische Bossen en Landen (Ecole régionale postuniversitaire d'aménagement et de gestion intégrés des forêts et territoires tropicaux, ERAIFT), die onder auspiciën van Unesco vanuit Kinshasa opereert.
De opvallende Congoflux-toren torent majestueus uit boven het bladerdak van het bos. Hij meet de uitwisseling van broeikasgassen tussen het regenwoud en de atmosfeer. Deze gegevens zijn van cruciaal belang om de rol te begrijpen die het Congobekken speelt bij het beperken van klimaatverandering.
De Congoflux-toren werd in 2020 geïnstalleerd door de Universiteit Gent, een belangrijke partner in het project. De universiteit werkte hiervoor onder meer samen met ERAIFT en INERA.
Een omgeving creëren die bevorderlijk is voor kwalitatief onderzoek
De eerste fase van het project liep 18 maanden. Eerst werd een lokaal team gerekruteerd om het project te coördineren en informatie te delen met verschillende belanghebbenden. Daarnaast werden zowel een stuurcomité als een wetenschappelijk comité opgericht om deskundige begeleiding te bieden.
Het projectteam heeft reserveonderdelen gekocht om de monitoringfunctie van de Congoflux-toren te versterken. Het heeft ook een van de gebouwen van INERA gerenoveerd, dat gespecialiseerd is in klimaatwetenschap, evenals het aangrenzende gastenverblijf voor bezoekende wetenschappers en de faciliteiten van het Centrum voor Biodiversiteitsmonitoring, die allemaal zijn uitgerust met zonnepanelen. De Universiteit Gent voorziet het laboratorium voor klimaatwetenschap van ultramoderne onderzoeksapparatuur. Een tweede INERA-gebouw zal tijdens de tweede fase worden uitgerust met zonnepanelen.
Zestien lokale wetenschappers zijn opgeleid om drones te besturen die de flora en fauna in het Congobekken monitoren, evenals de status van de herstelde gebieden. Om het voor lokale wetenschappers gemakkelijker te maken om zich door het dichtbeboste gebied te verplaatsen, heeft het projectteam een speedboot, twee terreinwagens en twaalf motoren aangeschaft.
Ontwikkeling van agro-ecologie om wildvleesconsumptie te verminderen en inkomens te verhogen
Een wetenschappelijk onderzoek in 2023, waarbij cameravallen werden gebruikt om zicht te krijgen op de biodiversiteit in het Yangambi-landscha, ontdekte dat het wordt gedomineerd door vier kleine zoogdiersoorten: een buidelrat (Cricetomys emini), het stekelvarken Atherurus africanus en twee soorten duiker, een kleine antilope (Philantomba monticola en Cephalophus dorsalis). Het onderzoek bevestigde de aanwezigheid van vier soorten op de Rode Lijst van de IUCN, chimpansees (Pan troglodytes) en drie soorten schubdierachtigen (Smutsia gigantea, Phataginus tetradactyla en Phataginus tricuspis).
Het projectteam heeft samengewerkt met lokale gemeenschappen om duurzame voedsel- en inkomensbronnen te vinden. De lokale landbouw zal in de tweede fase worden ondersteund met zaden die door INERA zijn ontwikkeld en die beter zijn aangepast aan de lokale omgeving en productiever zijn, namelijk maniok (Manihot esculenta), maïs (Zea mays), rijst (Oriza sativa), meloen (Cucumis melo) en pinda (Arachis hypogea).
INERA zal huishoudens begeleiden bij het telen van gewassen met milieuvriendelijke technieken en boeren trainen in het gebruik van biomeststoffen, viskwekerijen en veeteelt.
Unesco heeft dorpen richtlijnen gegeven om verenigingen te vormen voor meer financiële autonomie. Sinds november zijn er zes verenigingen opgericht met 250 leden, en andere dorpen willen volgen. Elke vereniging vraagt een bijdrage van maximaal 7 dollar per maand om een fonds op te bouwen voor microkredieten aan leden.
In september zal Unesco de leden van deze gemeenschapsverenigingen trainen in boekhouding, financieringsaanvragen en het optimaliseren van de productieketen voor landbouwproducten. De meeste huishoudens houden varkens en geiten. Het project zal gemeenschappen ook leren hoe ze hun kuddes op een milieuvriendelijke manier kunnen vergroten om meer inkomsten te genereren. De hoop is dat dit extra inkomen meer gezinnen in staat zal stellen hun kinderen naar school te sturen.
Aanvankelijk waren sommige gemeenschappen bezorgd dat het project hen de toegang tot hun land zou kunnen ontzeggen, vanwege een gebrek aan duidelijke informatie over het zoneringssysteem van het biosfeergebied. Daarom startte Unesco een campagne om het zoneringssysteem uit te leggen aan dorpelingen en schoolkinderen. Medewerkers legden uit dat Yangambi, net als alle biosfeergebieden, een wettelijk beschermd kerngebied heeft, omringd door een bufferzone waar onderzoek en andere activiteiten met een lage impact worden uitgevoerd. Deze bufferzone wordt op zijn beurt omringd door een overgangsgebied waar gemeenschappen leven. In dit overgangsgebied worden groene economische activiteiten aangemoedigd.
Voortbouwen op de eerste fase in de komende drie jaar
“In de tweede fase van het project,” legt projectcoördinator René Bernadin Jiofack Tafokou uit, “zullen we voortbouwen op de fundamenten die in de eerste fase zijn gelegd.”
“We beginnen direct met het trainen van de leden van de gemeenschapsverenigingen,” zegt hij. “Daarnaast breiden we onze campagne uit om de gemeenschap bewust te maken van het bestemmingsplan en hoe ze groene activiteiten kunnen ontwikkelen om hun inkomen te vergroten. We hebben al met meer dan 4.000 dorpelingen en schoolkinderen gesproken. In de tweede fase willen we nog meer mensen bereiken, zoals in kerken, op de markt, extra scholen en op universiteitscampussen.”
INERA zal nieuwe landbouwactiviteiten ontwikkelen met geïnteresseerde dorpelingen, en onze andere partners zullen studies en trainingen uitvoeren om Yangambi om te vormen tot een onderzoekscentrum voor biodiversiteit en klimaatwetenschap.
Het Centrum voor Biodiversiteitsmonitoring zal de komende drie jaar minstens tien inventarisaties uitvoeren van het Yangambi-boslandschap. Ze zullen hun bioveilige veldlaboratorium gebruiken om de biodiversiteit op verschillende niveaus te monitoren, zoals ecosystemen, soortensamenstelling en populaties, evenals genetische indicatoren van erosie. Hierbij werken ze samen met het programma Capaciteiten voor Biodiversiteit en Duurzame Ontwikkeling (CEBioS) van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. CEBioS zal ook de economische beoordeling van ecosysteemdiensten in het biosfeerreservaat door het centrum ondersteunen.
ERAIFT zal op zijn beurt zijn sociaal-antropologische expertise gebruiken om studenten op te leiden en wetenschappelijk onderzoek te coördineren rond het beheer van de databases die alle gegevens van de CongoFlux-toren verzamelen, evenals gegevens die door andere belanghebbenden zijn verzameld.
De Universiteit Gent zal remote sensing gebruiken om scenario’s te simuleren en de vegetatiemonitoring te verbeteren. Ze zal ook Belgische en Congolese studenten ondersteunen en technologie overdragen.
Een nieuwe partner, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, zal bijdragen aan de tweede fase van het project met zijn houtbiologielaboratorium, het enige in zijn soort in Sub-Sahara Afrika. Lokale wetenschappers zullen de ultramoderne apparatuur van het laboratorium gebruiken om verschillende boomsoorten te bestuderen, om zo hun individuele eigenschappen, groeipatronen en vegetatiegeschiedenis beter te begrijpen.