De Conventie over de bescherming en promotie van de diversiteit van culturele expressies wordt van kracht op 18 maart 2007, drie maanden nadat het dertigste instrument van ratificatie is neergelegd bij de UNESCO. Op 15 december 2006 stond de teller nog op 22 maar op 18 december 2006 kwamen daar in één klap 13 landen en de Europese Unie bij, zodat het aantal ratificaties momenteel 35 bedraagt.
"Nog nooit ratificeerden zoveel landen zo snel een conventie over cultuur," aldus een tevreden Koïchiro Matsuura, directeur-generaal van de UNESCO. "De ratificatie door de Europese Unie is een primeur en is mogelijk dankzij een bepaling in de conventie die het mogelijk maakt voor organisaties die economische integratie bewerkstelligen, om toe te treden tot de conventie."
Aan de conventie gingen twee jaar van intense onderhandelingen vooraf. Verschillende bijeenkomsten van onafhankelijke experts en regeringsvertegenwoordigers gaven de tekst uiteindelijk vorm. Het verdrag wil de samenhang tussen cultuur, ontwikkeling en dialoog versterken en een platform scheppen voor internationale culturele samenwerking. Daartoe erkent de conventie het recht van staten om een eigen cultuurbeleid te voeren.
Een ander belangrijk element van de conventie, is het belang dat het verdrag toedicht aan cultuur als een motor voor ontwikkeling. Die motor kan enkel op volle toeren draaien als het middenveld gemobiliseerd wordt en er sprake is van internationale solidariteit. Om dit laatste te stimuleren, voorziet de conventie in de oprichting van een internationaal fonds voor culturele diversiteit. Andere aandachtspunten van het verdrag zijn het intellectueel eigendomsrecht, het recht op vrijheid van denken, meningsuiting en informatie en de diversiteit van de media teneinde culturele expressies te laten bloeien in de maatschappij.
Met de Conventie over de bescherming en promotie van de diversiteit van culturele expressies beschikt de UNESCO over een compleet arsenaal van normatieve instrumenten om de culturele diversiteit in al haar aspecten te beschermen. De Organisatie kan immers een strategie ontwikkelen voor de twee pijlers waarop cultuur steunt: erfgoed en hedendaagse creatie. Drie conventies - over werelderfgoed (1972), immaterieel erfgoed (2003) en de diversiteit van culturele expressies (2005) - vormen het kader voor het ontplooien van activiteiten ter bescherming van culturele diversiteit.