Unesco Vlaanderen

Cultureel erfgoed beter beschermd

Gepubliceerd op 30/07/1999 door Unesco Platform Vlaanderen

Op 26 maart kwam er in het Nederlandse Den Haag een doorbraak in de bescherming van het culturele erfgoed, toen 93 landen op een diplomatieke conferentie een protocol aannamen dat de hiaten uit een vroegere Conventie van 1954 moet halen.

Doorlichting

In 1993 vroeg UNESCO een doorlichting van die Conventie voor de Bescherming van Cultureel Erfgoed Tijdens Gewapende Conflicten, daaruit bleek dat de Conventie vooral vol goede bedoelingen stak, maar in de praktijk nauwelijks effect had, aangezien niets haar toepassing of de vervolging van inbreuken verzekerde.

Het nieuwe protocol, dat het resulaat is van acht jaar inspanningen, en twee weken van moeizame onderhandelingen en last-minute toegevingen, moet daarin verandering brengen. Ondanks het feit dat de meest radicale voorstellen het uiteindelijke protocol niet haalden, is de tekst «minstens een even groot succes als je kan verwachten» op een bijeenkomst van 300 mensen waar de beslissingen per consensus worden genomen, aldus Louise Doswald Beck van het Internationale Comité van het Rode Kruis, dat nauw bij de totstandkoming van het protocol betrokken was.

Individuele verantwoordelijkheid

Ten eerste, herbevestigt het protocol de «onschendbaarheid van cultureel erfgoed» in oorlogstijd of tijdens militaire bezetting. Maar de echte innovatie zit in het repressiemechanisme: daar waar de vroegere conventie de zaken overliet aan de verschillende nationale wetgevingen, introduceert het protocol het begrip van «individuele verantwoordelijkheid.» De officier die de vernietiging van een kerk, moskee of museum beveelt moet daarvoor rekenschap geven, net als de soldaat die het bevel uitvoert. Zij die misdaden tegen de cultuur begaan, kunnen voor een internationaal tribunaal gebracht worden, hoewel de procedure door de verschillende landen zelf kan worden gekozen. De staten die de conventie ratificeerden verbinden zich er niettemin toe om mee te werken bij onderzoeken, arrestaties of uitlevering van verdachten.

Een andere zwakte van de conventie van 1954: het toestaan van het beschadigen van cultureel erfgoed in geval van «militaire noodzaak», werd door het nieuwe protocol grotendeels 'genezen'. Doordat het begrip in de eerst conventie zeer vaag omschreven werd, leek het een vrijgeleide voor militairen, die er zich in geval van kritiek altijd mee konden indekken. Even was er sprake van om deze passage volledig te schrappen, maar uiteindelijk werd een strakke omschrijving van het begrip behouden.

In tijden van oorlog

Als een historisch monument door de vijand wordt gebruikt, kan enkel een hoge officier de aanval erop bevelen. En dat enkel nadat de vijand een effectieve waarschuwing kreeg én voldoende tijd om het gebouw alsnog te evacueren. Als er werkelijk geen ander alternatief is, mag de aanval ingezet worden, maar dan wel op zo'n manier dat er zo weinig mogelijk schade aan het gebouw wordt toegebracht. Deze passage zorgde voor heel wat bedenkelijke blikken bij de militaire experts die bij de besprekingen betrokken waren, maar ze haalde de uiteindelijke tekst van het protocol wel.

Het protocol specifieert dat haar beperkingen ook van kracht zijn tijdens burgeroorlogen, die steeds vaker voorkomen. Ook voor strijdkrachten die een gebied bezetten gelden er regels die hen onder andere verbieden artefacten e.d. te verschepen en om archeologische opgravingen te doen, tenzij absoluut noodzakelijk.

Speciale bescherming voor speciaal erfgoed

Tenslotte voorziet het nieuwe protocol ook in de oprichting van een intergouvernementeel comité dat zal instaan voor een «verbeterde speciale bescherming» van cultureel erfgoed dat van «bijzonder belang voor de mensheid» is, zoals de Taj Mahal (India), de piramides in Egypte of de Acropolis in Griekenland. UNESCO zal de administratieve faciliteiten voor dit comité leveren. De Organisatie was initieel voorstander van een flexibeler en onafhankelijker monitoring bureau dat in geval van nood sneller zou kunnen ingrijpen op het terrein zelf, maar verzoende zich uiteindelijk toch met het comité zoals hun nu wordt voorgesteld.