Unesco Vlaanderen

Holocaust-overlever verzacht de lockdown met jazz

Gepubliceerd op 30/04/2021 door Vlaamse Unesco Commissie

Op 17 maart 1943 werd de 11-jarige Simon Gronowski met zijn moeder Chana en zus Ita gevangengenomen door de Gestapo in Brussel. De joodse jongen werd naar het concentratiekamp Auschwitz gedeporteerd door de nazi’s tot “ik als bij wonder uit de trein sprong en kon ontsnappen”, zo vertelt hij. Zijn moeder en zus stierven beiden in Auschwitz en zijn vader Leon was zo aangedaan door hun dood dat ook hij enkele maanden na het einde van de oorlog stierf. De jonge Gronowski bleef alleen achter.

Vandaag, bijna 80 jaar na zijn ontsnapping, is de 89-jarige Gronowski doctor in de rechten, vader van twee kinderen, grootvader van vier kleinkinderen en trotse jazzpianist. Op de Internationale dag van de jazz vertelt Gronowski, die jazz leerde spelen ter nagedachtenis aan zijn zus, dat voor hem een “leven zonder muziek onmogelijk is”.

Muziek verbindt

“Na de oorlog hielp jazz mij om stabiliteit te vinden en mij te integreren in de maatschappij. Muziek verenigt mensen en maakt hen blij”, vertelde hij UNRIC in een interview.

Tijdens de COVID-19-pandemie en de eerste lockdown in België speelde Gronowski jazz “om mensen moed te geven”. Hij opende het raam van zijn huis in Brussel en begon de jazzklassieker ‘On The Sunny Side Of The Street’ op zijn piano te spelen voor zijn buren en voorbijgangers.

“Ik keek op en zag een heleboel mensen voor mijn huis staan die klapten”, herinnert Gronowski zich, die muziek op het gehoor speelt en zich laat inspireren door jazzartiesten als Louis Armstrong, Ella Fitzgerald en Billie Holiday.

“Ik voel me goed wanneer ik speel; Ik voel dat ik de mensen om me heen gelukkig maak”.

Vrede door gerechtigheid

Voor het 75-jarige bestaan van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in Den Haag op 18 april 2021 kreeg Gronowski een uitnodiging om deel te nemen aan een virtueel muzikaal evenement als eerbetoon aan het werk van het Hof. De ceremonie was de online première van het stuk “Hymne des Nations”, geschreven in 1913 door de Joods-Nederlandse componist Charles Grelinger (1873-1942), die stierf terwijl hij naar Auschwitz werd gevoerd. Met uitzondering van een eenmalig optreden op de stadsbeiaard van Den Haag, was het stuk nog nooit eerder gespeeld.

Als advocaat en overlever van de Holocaust was deelname aan de ceremonie een “grote eer” voor Gronowski, die het belangrijke werk van het ICJ looft.

“Het Internationaal Gerechtshof is niet alleen belangrijk voor mij, maar voor de hele mensheid. Het strijdt tegen onmenselijkheid, fascisme, racisme en antisemitisme, waarvan ik het slachtoffer was. Dankzij het Hof is er hoop dat conflicten tussen staten niet met oorlog, maar via het recht worden opgelost.”

Boodschap van hoop

Bijna 60 jaar lang sprak Gronowski nooit over zijn ongelooflijke verhaal. Vandaag heeft hij boeken geschreven en inspireerde hij zelfs componist Howard Moody om de opera PUSH te creëren. Hij blijft zijn verhaal nu vertellen, vooral op scholen, om toekomstige generaties een boodschap van hoop te brengen.

“Om de vrijheid en democratie van vandaag te verdedigen, moeten we ons bewust zijn van het kwaad van gisteren. Het leven is mooi, maar het is een constante strijd (…) Aan jongeren zeg ik: ‘vergeet nooit: lang leve de vrede en vriendschap tussen mensen’.”

Artikel oorspronkelijk verschenen op de website van het VN Regionaal Informatiecentrum