De ‘Muziekkunst van het jachthoornblazen op Franse hoorn’ is opgenomen op de Representatieve lijst van het immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid.
Het Internationaal comité voor het borgen van het immaterieel cultureel erfgoed van Unesco maakt op 17 december 2020 bekend dat de ‘Muziekkunst van het jachthoornblazen op Franse hoorn’ wordt toegevoegd aan de Representatieve lijst van het immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid.
De Franse jachthoorn of Trompe d’Orléans wordt geblazen in een formatie waarin meerdere jachthoornblazers in verschillende stemmen samenspelen. Ze brengen muziekstukken waarin de typische 6/8-cadans van jachtfanfares (naar de galop van paarden) afgewisseld wordt met klassiekere ritmes en waarin fortés afgewisseld worden met de zachter geblazen radoucis. Het jachthoornrepertoire wordt nog steeds uitgebreid met nieuwe composities of door samenspel met andere muziekinstrumenten zoals orgel, orkest of koor.
Hoewel het instrument zowel solo als in groep gespeeld wordt, primeert in Vlaanderen het groepsspel. Het wordt vooral gespeeld tijdens concerten of om ceremonieën en feestelijke evenementen, zoals Sint-Hubertusvieringen, op te luisteren. De groepen verwelkomen ook jonge muzikanten, vanaf de leeftijd dat ze het instrument kunnen vasthouden en geluid kunnen produceren. Instrumenten worden ter beschikking gesteld, zodat de muziekkunst toegankelijk is voor iedereen.
Gezamenlijk dossier van 4 landen
Het erkenningsdossier voor de muziekkunst van het jachthoornblazen op Franse hoorn werd in 2019 bij Unesco ingediend door Frankrijk, in naam van vier landen: België, Luxemburg, Italië en Frankrijk. Meerdere partners zetten er hun schouders onder, in de eerste plaats de jachthoornblazers op Franse hoorn zelf, maar ook de liefhebbers van hun muziek en de vertegenwoordigers van de Benelux Jachthoorn Federatie en CEMPER (Centrum voor Muziek- en Podiumerfgoed).
Het Internationaal comité voor het borgen van het immaterieel cultureel erfgoed sprak in het bijzonder haar appreciatie uit voor de borgingsacties in het dossier, zoals de ontwikkeling van een opleidingsaanbod, stages en internationale wedstrijden. Andere sterke punten die het comité aanhaalde, zijn het aspect uitwisseling en het verrijken van het repertoire, alsook het democratische karakter, waardoor iedereen, zonder onderscheid, deze muziekkunst kan beoefenen. Ten slotte prees het comité het feit dat ook natuurbeleving aan bod komt, tijdens ceremonies en concerten in open lucht.