Vlaanderen, Wallonië en Brussel willen het Zoniënwoud door Unesco laten erkennen als werelderfgoed. De drie gewestministers voor Leefmilieu en de drie gewestministers voor Erfgoed ondertekenden vandaag een intentieverklaring om de officiële kandidatuur van het Zoniënwoud voor te bereiden. Dat gezamenlijke engagement gaat enerzijds over de opname van de strengst beschermde delen van het Zoniënwoud op de lijst van de beukenwouden in Europa die Unesco nu al erkent. Anderzijds willen de gewesten onderzoeken hoe het Zoniënwoud als geheel erkend kan worden als Unesco-werelderfgoed.
Ongerept beukenwoud
Eerder erkende Unesco al andere ongerepte beukenwouden: in 2007 die in de Karpaten en in 2011 vijf Duitse beukenwouden. Het Werelderfgoedcomité vroeg toen ook om na te gaan hoe die serie nog verder uitgebreid kan worden tot een netwerk dat álle types van ongerepte beukenwouden in Europa omvat. Duitsland startte daarop een internationaal onderzoeksproject. Uit alle geïnventariseerde beukenwouden werd een shortlist samengesteld met 37 potentieel 'werelderfgoedwaardige' beukenwouden. Ook het Zoniënwoud kreeg een plek op die lijst. In januari 2016 moeten de definitieve nominatiedossiers ingediend worden bij Unesco. In 2017 wordt de definitieve uitspraak verwacht.
Werelderfgoed als geheel
In de intentieverklaring engageren de drie gewesten zich ook om te onderzoeken of het volledige Zoniënwoud erkend zou kunnen worden als werelderfgoed op basis van culturele en natuurlijke criteria. Dat studiewerk is gepland voor 2015 en 2016. In een eerste fase zullen de bijzondere landschappelijke en archeologische waarden en cultuurhistorische relicten van het hele woud geïnventariseerd worden.
Een tweede fase omvat het onderzoek van de eventuele 'uitzonderlijke universele waarde' op basis van een of meerdere culturele criteria, en de daarmee samenhangende vergelijkende analyse. In een derde fase wil men ten slotte nagaan of het Zoniënwoud nog voor andere internationale statuten in aanmerking kan komen. Daarna kan een officiële kandidatuur tot erkenning als werelderfgoed als geheel volgen.
Samenwerking tussen gewesten
De ondertekening van de intentieverklaring door de drie gewesten is een nieuwe stap in de intergewestelijke samenwerking rond het Zoniënwoud. In 2008 maakten de gewesten via een gezamenlijke Structuurvisie voor het Zoniënwoud afspraken om het beheer van het Zoniënwoud zoveel mogelijk af te stemmen. In 2012 werd een overlegstructuur opgezet waarin alle bestuursniveaus én het middenveld participeren. De samenwerking rond het Unesco-erkenningsdossier kan de afstemming van het beheer tussen de drie gewesten alleen maar versterken.
Minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois: "Vanuit de Vlaamse regering steunen we de erkenning van het Zoniënwoud als natuurwerelderfgoed wegens zijn unieke mix aan cultuurhistorische waarden, een hoge ecologische waarde, en de hoge belevingswaarde voor een groot publiek. Daarnaast is het Zoniënwoud van groot belang als groene long voor Brussel en de Vlaamse rand. We hopen om in 2016 het dossier in te dienen zodat we kunnen aansluiten bij de reeds door Unesco erkende natuurlijke werelderfgoedsite "Ongerepte beukenwouden in Duitsland en de Karpaten"."
Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw: "Voor het eerst dienen de drie gewesten samen een dossier in bij Unesco. Het Zoniënwoud, de groene long van Brussel, verdient dan ook internationale waardering. Het woud heeft een unieke ecologische waarde en is tegelijk een echte trekpleister voor wie houdt van wandelen, fietsen, paardrijden of nordic walken. Ook vissers vinden vlot de weg naar de verschillende vijvers verspreid over 4500 hectaren. Bovendien zal deze dubbele erkenning voor het Zoniënwoud als ongerept beukenwoud en als werelderfgoed bijdragen tot een betere bescherming van dit unieke woud."