Unesco Vlaanderen

Advies over Educatie voor Duurzame Ontwikkeling

Gepubliceerd op 17/05/2022 door Vlaamse Unesco Commissie

Een jaar geleden bracht Unesco de Verklaring van Berlijn uit over een nieuwe oriëntatie voor Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO). Naar aanleiding van die verklaring heeft de Vlaamse Unesco Commissie de Educatie voor Duurzame Ontwikkeling in Vlaanderen onder de loep genomen en gekeken hoe deze spoort met Unesco's nieuwe klemtoon op transformatief leren. In het advies over EDO schuift de commissie vijf aanbevelingen naar voor.

De inzet van EDO is het leren denken over en werken aan een leefbare wereld met oog voor milieu, economie en samenleving, vandaag en in de toekomst, voor onszelf hier en voor anderen elders op de planeet. De Verklaring van Berlijn geeft bovendien aandacht aan het transformatief leren om verantwoordelijk en actief bij te dragen aan de transitie naar een duurzamere en rechtvaardiger wereld. 

Vlaanderen beschikt echter al over een uitgebreid en divers (beleids)instrumentarium voor EDO. Een aantal elementen ondersteunen ook het transformatief leren. Toch kan het op sommige vlakken nog beter.

De Vlaamse Unesco Commissie roept met dit advies beleidsmakers en betrokken actoren in Vlaanderen op om Unesco's beleidskader in de praktijk te brengen, met oog voor de volgende vijf aanbevelingen:

  1. Het EDO-aanbod beter coördineren en communiceren. Er is nood aan meer structuur, onderlinge samenhang en overzicht van wat al beschikbaar is. Bovendien mogen urgente thema’s, zoals klimaatverandering en biodiversiteitsbehoud, sterker in de kijker komen.
  2. Scholen ondersteunen die tot een geïntegreerde, ’whole school approach’ van EDO willen komen. Samen met partners en experten binnen en buiten de school kan men daarvoor werkbare strategieën ontwikkelen die alle beslissingsniveaus aanspreken.
  3. Samenwerking voor EDO tussen scholen en lokale gemeenschappen stimuleren. Duurzaamheidsacties – onder meer met lokale besturen, duurzame ondernemers, jeugdwerk, ouder-, buurt-, erfgoed- of natuurverenigingen – bieden relevante leerervaringen.
  4. EDO in internationale context bekijken. De mechanismen die (on)duurzaamheid in stand houden, strekken zich uit over de hele planeet. Internationale uitwisseling van informatie en ervaringen kan daarom het leerproces ondersteunen en EDO sterker maken.
  5. Blijven inzetten op EDO vanuit zowel beleidsdomein Onderwijs als Omgeving, en zorgen dat het gevoerde beleid goed op elkaar aansluit. Dit geldt voor het overheidsbeleid, maar even goed voor het beleid van middenveldorganisaties en onderwijsinstellingen.

Het is voorts belangrijk om EDO en wereldburgerschaps-educatie als een geheel te zien, en het gevoerde beleid moet voldoende coherent zijn. Beide benaderingen streven immers dezelfde doelen na. Ze zijn als ‘twee staven van hetzelfde spoor’ die beide dezelfde doelen nastreven. Beleidsmakers op alle niveaus hebben er dan ook belang bij na te gaan hoe ze elkaar kunnen versterken.

Het advies is uitgestuurd naar de voornaamste onderwijsbetrokkenen.