Jaarlijks vragen de Verenigde Naties op 5 oktober aandacht voor het belang van goede leerkrachten en respect voor wat ze presteren. Naar aanleiding van de Werelddag van de Leraar wijzen de UNESCO en andere VN-organisatie die met de problematiek begaan zijn, erop dat er wereldwijd 18 miljoen leerkrachten te kort zijn om universele primaire educatie (UPE) mogelijk te maken.
De internationale gemeenschap sprak af om tegen 2015 te zorgen voor basisonderwijs voor iedereen. Nu blijkt dat we 18 miljoen leraars verwijdert zijn van de realisatie van deze doelstelling. Vooral in Afrika laat het tekort zich voelen. Daar zijn 3,8 miljoen leerkrachten nodig om UPE te bereiken. Het gebrek aan leraars zorgt er in landen zoals Rwanda en Mozambique voor dat klassen van 60 leerlingen geen uitzondering zijn. Algemeen wordt aangenomen dat het niet mogelijk is om kwaliteitsvol onderwijs te verschaffen aan klassen die meer dan 40 leerlingen tellen.
In landen waar globaal genomen voldoende leraars voorhanden zijn, blijven afgelegen en achtergestelde gebieden dikwijls kampen met problemen om voldoende leerkrachten aan te trekken en aan de slag te houden.
Bovendien is kwantiteit niet het enige probleem. Onvoldoende opleiding is een ander gebrek. Volgens het UNESCO Instituut voor Statistiek is het niet ongewoon dat leerkrachten in ontwikkelingslanden zelf geen hoger onderwijs genoten. Er is nood aan een coherent beleid dat is afgestemd op het aantrekken van leerkrachten, op het verbeteren van hun status en op het verschaffen van goede lerarenopleidingen.
Experts zullen van gedachten wisselen over hoe de situatie moet worden aangepakt en verbeterd tijdens een rondetafelconferentie op de hoofdzetel van de UNESCO in Parijs op 3 oktober 2008 naar aanleiding van de Werelddag van de Leraar.