De helft van alle nieuwe gevallen van seksueel overdraagbare aandoeningen -waaronder HIV besmetting- komen voor bij jonge mensen tussen 15 en 24 jaar. "Overal ter wereld, zijn de jongeren het voornaamste slachtoffer van de epidemie," verklaarde Francie Fournier, UNESCO's Onder-Directeur-Generaal voor Sociale- en Menswetenschappen, tijdens een brainstormbijeenkomst op het Unesco Hoofdkwartier in Parijs afgelopen april, onder het vaandel: "HIV/AIDS en Jongeren: Mensenrechten voor Sociale Ontwikkeling". Zo'n 20 jongeren NGO's vanuit de ganse wereld namen er aan deel. Bedoeling was om lessen te trekken uit hun ervaringen en er rekening mee te houden bij het opstellen van het nieuwe Unesco handboek "Young People on HIV/AIDS and Human Rights", waarvan de eerste versie in september of oktober verwacht wordt.
Trieste voorspelling
"Volgens de beschikbare gegeven, zullen 40 miljoen tieners en jonge volwassenen met het virus besmet zijn tegen 2030," zegt Francine Fournier. "Overal ter wereld staan de jongeren in de vuurlinie van het virus. Het is hoog tijd dat we ons afvragen waarom. Een groot deel van het antwoord ligt bij de volwassenen: ze proberen het doen en laten van de jongeren te dicteren, zonder daarbij te luisteren naar wat de jongeren zelf willen en nodig hebben."
"De idee om in het nieuwe handboek de AIDS problematiek te koppelen aan de mensenrechten, werd ngefluisterd door zeer praktische redenen," legt programmaspecialiste Louise Haxthausen uit. "In de landen die het zich kunnen veroorloven, kunnen seropositieve mensen dankzij aangepaste behandelingen gemakkelijk een normaal leven leiden gedurende 10 tot 20 jaar na de eerste diagnose. Maar in veel gevallen worden mensen ontslagen en krijgen ze niet langer toegang tot gezondheidszorg. Een ander belangrijk aspect van onze aanpak, is de toegang tot informatie. Op dat vlak worden jongeren vaak gediscrimineerd door het taboe dat in vele samenlevingen op het onderwerp rust. Daardoor weten ze van niets, en kunnen ze zich ook niet beschermen. Het nieuwe handboek wil de zaken onverbloemd naar voren brengen zodat de jongeren, seropositief of niet, in een sterkere positie staan ten opzichte van hun gemeenschap en hun regering om hun rechten op te eisen."
Culturele gevoeligheden
Tijdens de bijeenkomst van NGO's wees Godfrey Msemwa, arts in spe en Secretaris-Generaal van het Tanzaniaans Jongerenteam voor de Campagne tegen AIDS, er op dat "sommige samenlevingen niet klaar zijn om de boodschap te aanvaarden. Om culturele redenen staan zijn niet toe dat een jonge man als ik met ouderen praat over seksualiteit." Verder vertelde hij hoe hij naar een dorp ging om de mensen te overtuigen condooms te gebruiken. "Ze zeiden dat ze al verschillende jaren mensen op dezelfde manier zagen sterven, maar toch zeiden ze geen condoom te willen dragen omdat ze daarmee 'niet meer kunnen genieten van seks'."
Dergelijke ervaringen van NGO's zullen worden opgenomen in het boek, naast advies over hoe je het best kan onderhandelen met religieuze en politieke leiders over dit gevoelige maar zeer belangrijke thema. Cecilia Correa van de Argentijnse NGO FEIM vertelde haar collega's tijdens de bijeenkomst dat haar organisatie er de voorkeur aan geeft om workshops in te richten voor jongens en meisjes samen. "We beginnen met een video die door jonge mensen gemaakt werd en gaan verder met een rollenspel. We spelen onder andere na hoe je tot een eerste seksueel contact komt en hoe je met elkaar praat over het gebruiken van een condoom. Die sessies zijn zeer levendig, maar in katholieke scholen moeten we soms noodgedwongen onze methode aanpassen, en jongens en meisjes apart benaderen. In Argentinië wordt praten over seks immers snel verward met het aanzetten tot seks."
Heikel thema
Tijdens de bijeenkomst in Parijs bleek dat het aangaan van een dialoog over seks en HIV met religieuze leiders een uiterst delicate aangelegenheid is. Lia Dover, bij de UNESCO verantwoordelijk voor de komende eerste versie van het handboek, wijst er op dat deze specifieke problematiek een lokale aanpak vereist waarvoor geen globale regels bestaan. "Toch zullen we in het boek suggesties doen over hoe je religieuze leiders het best kan benaderen. Uit ervaring weten we, dat als je de religieuze leiders wijst op de omvang van het menselijk lijden dat AIDS met zich meebrengt, ze vaak bereid zijn om hun houding te herzien, door bijvoorbeeld niet langer het gebruik van condooms te veroordelen, maar het te beschouwen als noodzakelijk voor de veiligheid van de mensen."
Het UNAIDS programma van de Verenigde Naties publiceerde eerder een boek voor wetgevers, met suggesties over hoe je het aantal HIV besmettingen kan terugdringen, budgetten kan toekennen aan hulpprogramma's, mensen beter kan informeren en de discriminatie van seropositieve mensen kan aanpakken. Het nieuwe Unesco handboek is een complementair initiatief dat jongeren zal informeren over AIDS volgens de principes en doelstellingen die eerder al door de internationale gemeenschap geuit werden. Het zou hen moeten helpen om hun politieke en religieuze leiders op hun verantwoordelijkheid te wijzen om een ziekte te controleren die in veel landen hun toekomst vernietigt.Triest rapport
Een onlangs verschenen rapport van UNAIDS schetst een bijzonder triest beeld van de leefwereld van de jongeren en onderstreept eens te meer de hoogdringende nood aan maatregelen om de epidemie in te dijken.
De cijfers in het rapport doen je duizelen. Zo leven 24,5 miljoen Afrikanen met AIDS en wordt verwacht dat een derde tot de helft van de 15-jarigen in minstens 16 Afrikaanse staten door de zieke zal sterven. 13 miljoen kinderen verloren reeds hun moeder of beide ouders aan AIDS. De voorbije twee jaar verdubbelde het aantal seropositieven in Zuid-Afrika, bovendien telt het land het grootste aantal AIDS patiënten in absolute cijfers: 4,2 miljoen.
Het probleem is zo allesomvattend dat het niet volstaat om meer geld uit te trekken voor AIDS bestrijding. Er moet vooral ook eerst meer werk worden gemaakt van mentaliteitsstudies en -verandering. Op AIDS en seksualiteit rust nog steeds een enorm taboe in veel (Afrikaanse) landen. Pas als daar verandering in komt en iedereen op een open manier kan worden geïnformeerd over de gevaren en de beschikbare beschermingsmiddelen, kan de kentering worden ingezet. Zoniet, blijft het dweilen met de kraan open en dreigt een ganse generatie kopje onder te gaan.