Op het vlak van de bescherming van monumenten en landschappen, speelt de UNESCO al langer een voortrekkersrol om te verzekeren dat de toekomstige generaties kunnen genieten van het natuurlijke en culturele erfgoed van de mensheid. Nu gaat de Organisatie nog een stap verder: ze wil ook 'culturele plaatsen' en andere uitingen van ontastbaar erfgoed, zoals voorstellingen of mondeling verspreide werken, beschermen door ze te erkennen als "Meesterwerk van het Mondelinge en Ontastbare Erfgoed van de Mensheid".
Oorsprong
Het idee voor het project ontstond toen het bekende Jamaa-el-Fnaplein in Marrakesh (Marokko) door een bouwproject bedreigd werd. Op dat plein verzamelen traditioneel een bonte verzameling van vertellers, dansers, jongleurs, muzikanten en andere kunstenaars om er het publiek te entertainen. Toen het plein dreigde te verdwijnen, klommen een aantal intellectuelen en omwonenden op de barricaden. Volgens de actievoerders is de collectieve uiting van creativiteit op de markt van groot belang voor de identiteit van de bewoners van de stad. Hun actie kende succes, maar wees ook op een leemte in de internationale bescherming van het erfgoed.
De UNESCO was meteen overtuigd van de waarde van dergelijke 'culturele plaatsen' en boog zich over de problematiek. Dat resulteerde in het Meesterwerken van het Mondelinge en Ontastbare Erfgoed van de Mensheid Project. Die vorm van erfgoed wordt gedefinieerd als: "het geheel van traditionele creaties van een culturele gemeenschap, naar voren gebracht door een groep of individuen die daarbij uiting geven aan de culturele en sociale identiteit van de gemeenschap; deze waarden en normen worden mondeling, door imitatie of op een andere manier overgebracht. Het komt onder andere voor onder de vorm van taal, literatuur, muziek, dans, spelen, mythologie, rituelen, gebruiken, handwerk, architectuur en andere kunsten. Naast deze voorbeelden, wordt ook rekening gehouden met traditionele informatie- en communicatievormen."
Culturele diversiteit
De bescherming en de promotie van de culturele diversiteit is één van de belangrijkste taken van de UNESCO. De Organisatie is een pionier op het vlak van het behoud van het tastbare natuurlijk en cultureel erfgoed, maar de culturele diversiteit kan niet worden gevrijwaard door enkel monumenten en landschappen te beschermen. UNESCO Directeur-Generaal Koïchiro Matsuura: "We moeten ook het ontastbare erfgoed bewaren en promoten, want het is een ware smeltkroes van creatieve uitingen die steunen op de waarden van mensen en gemeenschappen en een drijvende kracht zijn achter de levende culturen."
Het nieuwe programma zal worden gefinancierd met zogenaamde extrabudgettaire fondsen. Dat wil zeggen dat de UNESCO onder haar lidstaten en bij andere potentiële donors aanklopt om het project te financieren, er is immers geen geld voor beschikbaar binnen het reguliere budget van de Organisatie.
Meesterwerken
De bedoeling is dat lidstaten steun kunnen krijgen (voor maximaal $20.000 per land) van de UNESCO voor de bescherming van hun ontastbaar erfgoed, op voorwaarde dat het als een "Meesterwerk van het Mondelinge en Ontastbare Erfgoed van de Mensheid" wordt erkend door de jury die de Directeur-Generaal van de UNESCO om de vier jaar aanstelt. Elke lidstaat mag één kandidatuur indienen om de twee jaar. Grensoverschrijdende dossiers van verschillende landen mogen bovenop dat quotum worden ingediend. Een kandidatuur kan enkel worden aanvaard als ze vergezeld wordt van een onweerlegbaar bewijs dat de gemeenschap waarmee het ontastbaar erfgoed is verbonden, ermee akkoord gaat.
De eerste erkende meesterwerken van het mondelinge en ontastbare erfgoed zullen worden bekend gemaakt in juni 2001. De kandidaturen voor 'culturele plaatsen' of andere culturele uitingen kunnen worden ingediend tot 31 december 2000, en door de negenkoppige jury worden onderzocht in mei 2001. Daarna zullen om de twee jaar nieuwe meesterwerken worden erkend.