Unesco Vlaanderen

UNESCO presenteert conventie tegen doping in de sport

Gepubliceerd op 20/10/2005 door Unesco Platform Vlaanderen

Tijdens de 33ste Algemene Conferentie van de UNESCO namen de lidstaten van de Organisatie een Internationale Conventie Tegen Doping in de Sport aan. Een globaal antwoord op een globaal probleem, dat wil deze conventie zijn. Ze biedt regeringen een wettelijk kader voor de internationale harmonisering van de strijd tegen doping in de sport, een probleem dat de ethische en sociale waarde van de sport op de helling zet - om nog maar te zwijgen van de bedreiging van de gezondheid van de atleten.

Dopinggebruik

De voorbije Olympische Spelen in Athene in 2004 waren goed voor een recordaantal op doping betrapte atleten. Volgens de Franse Conseil de prévention et de lutte contre le dopage (CPLD) bevatte 5% van de vorig jaar van professionele atleten afgenomen stalen, sporen van verboden producten.

Op doping betrapte atleten halen dikwijls de hoofdpunten van het nieuws maar over het gebruik van dopingproducten onder amateur-sporters horen we maar zelden iets. Nochtans dreigt ook hier een probleem. Volgens een studie van de Europese Commissie uit 2002 gaf bijna 6% van de klanten van fitnesscentra in verschillende Europese landen toe dopingproducten te gebruiken om hun prestaties te bevorderen. Een onderzoek van de Univesiteit van Quebec in datzelfde jaar toonde aan dat 26% van de ondervraagde amateur-atleten de laatste 12 maanden minstens één keer een product had gebruikt dat op de verboden lijst van het Olympisch Comité staat.

Internationale harmonisering

De Internationale Conventie Tegen Doping in de Sport vult een leemte. De meeste internationale standaardiserende instrumenten - of ze nu nationaal, regionaal of internationaal zijn - leggen de nadruk op repressie en het opsporen van producten in het lichaam, een aanpak die zijn beperkingen heeft. Andere instrumenten, zoals het Internationaal Olympisch Charter Tegen Doping in de Sport (1988), zijn dan weer niet universeel en wettelijk bindend.

De nieuwe conventie tegen doping wil verder gaan dan opsporing en sanctionering. Het verdrag zet lidstaten aan om "binnen hun mogelijkheden, educatie en opleidingsprogramma's rond anti-doping te implementeren," om zo de publieke opinie bewuster te maken van de schadelijke gevolgen van doping voor de gezondheid en de ethische waarde van de sport. Er moet ook meer geïnformeerd worden over de verantwoordelijkheid die atleten dragen en over de testprocedures. De ondertekenaars zullen zich ook inzetten om de "actieve participatie van atleten en sportpersoneel bij alle facetten van de dopingbestrijding te bevorderen."

Uniforme maatregelen

Wat testen en straffen betreft, stipuleert de nieuwe conventie dat alle atleten volgens dezelfde regels regelmatig getest moeten worden - met uniforme sancties bij inbreuken. Lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen in overeenstemming met de principes zoals vermeld in de Wereld Anti-Doping Code van het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA) die in 2003 in Kopenhagen werd aangenomen tijdens de Wereldconferentie over Doping in de Sport.

De Wereld Anti-Doping Code en andere internationale instrumenten die de technische en operationele aspecten van dopingbestrijding (zoals welke producten verboden zijn, welke uitzonderingen zijn toegestaan voor therapeutisch gebruik, procedures voor laboratoria e.d.) vastleggen vormen samen een universeel geheel van regels inzake anti-doping. De conventie wil een nieuwe procedure instellen waarbij de lidstaten zich snel akkoord zouden verklaren met de lijst van verboden producten en uitzonderingen zoals die door het WADA is opgesteld en regelmatig geactualiseerd wordt.

De conventie vraagt dat haar lidstaten internationaal gaan samenwerken en hun beleid beter afstemmen op de principes die het WADA naar voor schuift zoals geen voorafgaande waarschuwing bij controles die zowel binnen als buiten competitie gehouden kunnen worden. Ook grensoverschrijdende dopingcontroleteams behoort tot het arsenaal van dopingbestrijdingsinstrumenten die de conventie wil ingesteld zien.

De nieuwe anti-dopingconventie is een gevolg van de Rondetafel van ministers van Sport die 360 deelnemers uit 103 landen samenbracht op het Unesco-hoofdkwartier in Parijs in januari 2003. De 32ste Algemene Conferentie van de UNESCO sloot zich in 2003 aan bij het idee om een dergelijke conventie op te stellen. Op 19 oktober 2005 nam de 33ste Algemene Conferentie de Internationale Conventie Tegen Doping in de Sport aan. De conventie zal in werking treden nadat ze is geratificeerd door 30 landen. Gehoopt wordt dat dit voor de Olympische Winterspelen in Turijn in 2006 zal zijn.

Klik hier voor de integrale tekst van de zopas door de Algemene Conferentie van de UNESCO aangenomen Internationale Conventie Tegen Doping pdf (pagina 25)