Er bestaat al langer een brede consensus onder mensen die met erfgoedbescherming bezig zijn over het feit dat een compleet beleid niet enkel aandacht moet hebben voor het bewaren van monumenten maar dat ook het immaterieel erfgoed actief gevrijwaard moet worden. Het is die gedachte die aan de grondslag lag van de beslissing van de UNESCO om de Lijst van Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid in het leven te roepen. De lijst was vooral bedoeld om aan internationale sensibilisatie te doen voor het belang van immaterieel cultureel erfgoed. Eind vorig jaar wierp de strategie zijn vruchten af: de lidstaten van de UNESCO namen op 17 oktober 2003 de Conventie ter Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed aan.
Overgang
Van zodra de conventie in werking treedt - wat gebeurt nadat 30 landen ze ratificeren - zal de Lijst van Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid er als het ware in opgaan. De conventie voorziet immers in de creatie van twee nieuwe lijsten: een Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed en een Lijst van Immaterieel Erfgoed dat Dringend Nood heeft aan Bescherming. Op de eerstgenoemde lijst zullen de reeds erkende meesterwerken van het orale en immateriële erfgoed worden opgenomen. Dat betekent dat ook het carnaval van Binche - dat vorig jaar op 7 november bij de tweede proclamatie van Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid werd erkend - er ook een plaatsje op krijgt.
Met het indienen van het dossier "Handboogschieten op de staande en de liggende wip. Traditionele sporten in Vlaanderen: methodes en uitdagingen" sluit Vlaanderen aan bij de doelstellingen van de nieuwe conventie. Het gaat in deze kandidatuur immers om een complexe mengeling van heel diverse factoren: sporen uit een al dan niet ver verleden en activiteiten van soms heel diverse groepen en sociale lagen van de bevolking. Bovendien komt de aandacht voor de volkssporten in Vlaanderen niet uit de lucht vallen: er is al heel wat onderzoek en inventarisatie gedaan en er worden verschillende inspanningen geleverd om deze vorm van immaterieel erfgoed levendig te houden. En in het najaar van 2004 wordt een grondig onderzoek afgerond van de evolutie van de volkssporten tussen 1982 en 2002. Dit kan tegelijkertijd de aanzet zijn voor een grondige evaluatie en een nieuw actieplan, wat alweer perfect in de geest van de nieuwe conventie betreffende immaterieel cultureel erfgoed past.
Voorbeeld
Het dossier betreft dus vooral een interessante voorbeeldpraktijk van hoe men met een specifieke vorm van immaterieel erfgoed kan omgaan en hoe daar een beleid kan worden rond ontwikkeld. Het gaat hierbij om allerlei vormen, zoals bijvoorbeeld de voor Vlaanderen typische bolspelen. Als meest verspreide en internationaal meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld wordt het handboogschieten op de staande en liggende wip speciaal naar voor geschoven. Dit wordt beoefend in gans Vlaanderen en aangrenzende streken (Frans-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Brabant, Limburg, Wallonië). Er is sprake van een rijke geschiedenis die samenhangt met de geschiedenis van de schuttersgilden, die in Vlaanderen in de steden tot in de 14de eeuw teruggaat. In de cultuurgeschiedenis van Vlaanderen zijn hiervan talrijke sporen te vinden. Schieten op de wip is een evolutie van de jaarlijks koningsschieting. Mettertijd werden meer vogels op de wip geplaatst en schoot men ook op de wip bij gewone schietingen. De speciale ruimtes die daarvoor werden afgebakend zijn interessant en belangrijk voor het Unesco-dossier. Rond 1900 is het schieten op de liggende wip ontstaan om bij slecht weer en in de winter overdekt te kunnen schieten. Opmerkelijk is ook de activiteit van schuttersgilden, met een rijk repertoire van oude en meer recent 'uitgevonden tradities'. In het dossier wordt vooral de nadruk gelegd op de historische dimensie enerzijds en op de uitdagingen voor de toekomst anderzijds. Het benaderen van heel dit dossier vanuit het erfgoedperspectief, met onroerende (bijvoorbeeld de wip en omgeving die beschermd kunnen zijn) en roerende (onder andere de rijke schatten aan gildenzilver, archieven, enzovoort) componenten, en een sterke immateriële component (volkscultuur) is bijzonder interessant.
Het dossier dat Vlaanderen zal indienen bij de UNESCO zal wordt voorbereid door het Vlaams Centrum voor Volkscultuur (steunpunt voor immaterieel en oraal erfgoed en voor erfgoedverenigingen), in samenwerking met Sportmuseum Vlaanderen vzw en de Vlaamse Volkssportcentrale (VVC).
Voor meer achtergrondinformatie bij de Vlaamse kandidatuur voor de erkenning van het handboogschieten en de traditionele sporten in Vlaanderen als Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid, kan u terecht op de website van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur: www.vcv.be