De coronapandemie geeft de illegale handel in cultuurgoederen de wind in de zeilen. De duistere zaken floreren vooral op het internet. En dat op de vijftigste verjaardag van Unesco’s Conventie ter voorkoming van de illegale in-, uit- en doorvoer van cultuurgoederen.
“De pandemie is een plaag,” zegt Ernesto Ottone Ramirez, adjunct-directeur-generaal voor cultuur bij Unesco. “Het betekent: meer plunderingen, minder informatie, minder missies, minder controles, enz.”
Het fenomeen is niet nieuw. Vooral in landen waar conflicten heersen en de instellingen verzwakt zijn, neemt de illegale handel toe. Dat is de voorbije jaren bijvoorbeeld het geval in landen zoals Syrië, Irak, Afghanistan en Jemen.
Verlaten gebouwen en musea in het vizier
Maar de diefstal kent geen grenzen: in juni verwees Ernesto Ottone Ramirez tijdens een bijeenkomst van experts gewijd aan "antiekhandel in de tijd van Covid-19" naar een poging om stenen te stelen uit de Notre-Dame in Parijs. Dat gebeurde tijdens de lockdown terwijl de restauratiewerkzaamheden waren onderbroken. Over de hele wereld “hebben gezondheidsprioriteiten de bescherming van erfgoed naar de achtergrond geduwd,” merkte hij op.
Door de lockdown lagen veel musea en archeologische vindplaatsen over de hele wereld er verlaten bij en was er nauwelijks bewaking. Daardoor lagen hun schatten voor het grijpen voor lieden met slechte bedoelingen – illegale handelaars, netwerken en zelfs terroristische groeperingen.
In Nederland is eind maart het schilderij ‘Lentetuin, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar’ van Vincent van Gogh gestolen uit een museum dat twee weken eerder de deuren sloot voor het publiek.
Archeologische plunderingen
De meeste diefstallen in deze periode zouden echter het resultaat zijn van onwettige opgravingen in de Arabische wereld maar ook in Afrika ten zuiden van de Sahara en in Latijns-Amerika. “Vaak worden er fragmenten van objecten meegenomen. Maar er is ook vernietiging van fundamentele elementen,” betreurt Ernesto Ottone Ramirez.
“De catastrofale vernietiging van de oude soeks van Aleppo in 2012 haalde de krantenkoppen, maar in feite komt de grootste vernietiging door plunderingen,” voegt Amr Al-Azm, professor aan de Shawnee State University in Ohio (Verenigde Staten) er aan toe. Hij wijst erop dat door de pandemie veel mensen hun baan zijn kwijtgeraakt. “In tijden van ernstige ontwrichting proberen mensen te overleven, vooral in landen die onder grote economische stress staan, zoals bijvoorbeeld Syrië of Libanon,” legt hij uit.
Sociale netwerken in de frontlinie
Plunderaars hebben een nieuwe weg gevonden om hun goederen te verkopen: sociale netwerken zoals Facebook en andere toepassingen zoals WhatsApp en eBay. In 2019 identificeerde het Athar-project (Antiquities Trafficking and Heritage Anthropology Research) 90 Facebook-groepen die zich bezighouden met transacties in cultuurgoederen, goed voor ongeveer 300.000 gebruikers. “Tegenwoordig moeten het bijna 130 groepen zijn, velen in het Arabisch, die meer dan een half miljoen mensen samenbrengen,” merkt de Syrische academicus Amr Al-Azm op, mededirecteur van de ngo.
Na drie jaar van discussies met Unesco, verschillende experts en andere internationale organisaties, hebben Facebook en haar dochteronderneming Instagram in juni hun standaarden gewijzigd om de handel in historische artefacten via hun diensten te verbieden. “Een overwinning voor de vijftigste verjaardag van de Conventie,” aldus Ernesto Ottone Ramirez. Amr Al Azm is minder enthousiast. Voor hem is het een intentieverklaring die dode letter zal blijven. Maar bovenal vreest de archeoloog een vernietiging van bewijsmateriaal: “Dit zijn de enige sporen die we hebben dat deze objecten ooit hebben bestaan. Ze zullen dit allemaal wissen om zich in te dekken, maar het zou net moeten worden gearchiveerd.”
De Unesco-conventie uit 1970 bestrijdt de illegale handel in cultuurgoederen en stimuleert de teruggave van gestolen cultuurobjecten. België trad in 2009 toe tot dit Verdrag.