Unesco Vlaanderen

Mythe en realiteit van migratie

Gepubliceerd op 24/05/2016 door Unesco Platform Vlaanderen

De vluchtelingencrisis, soms ook migrantencrisis genoemd, was het voorbije jaar een veelbesproken onderwerp in de media, het politieke debat en onder de bevolking in Europa. Volgens Patrick Taran, voorzitter van Global Migration Policy Associates, is het eerder een 'crisis' van perceptie – en van waarden – dan een realiteit.

De ogen van de wereld zijn gericht op de dramatische situatie van miljoenen mensen die uit hun land verdreven zijn, of intern ontheemd, door de verwoestende oorlogsvoering in onder meer Syrië, Irak, Afghanistan en Jemen. In 2015 zagen de Europese landen een sterke instroom van het aantal vluchtelingen: meer dan een miljoen mensen. De Europese landen registreerden 1 392 610 asielaanvragen, meer dan het dubbel van de 626 000 geregistreerde asielaanvragen in 2014.

Laat ons die cijfers in perspectief plaatsen. Vluchtelingen en migranten maakten altijd al deel uit van het Europese verhaal. Steden waren altijd al, en blijven, een 'ground zero' voor toekomende vluchtelingen en migranten. Het aantal immigranten dat in een lidstaat van de Europese Unie aankwam lag het voorbije decennium steevast hoger dan 3 miljoen – 3,4 miljoen in 2013, het laatste jaar waarvan cijfers zijn gepubliceerd. Ongeveer twee derden van deze immigranten komen van buiten de EU, een derde zijn immigranten uit andere EU-landen.

De grote instroom van vluchtelingen in 2015 zorgde niettemin voor significante bijkomende uitdagingen op alle bestuursniveaus. Steden in Europa en elders dragen de verantwoordelijkheid om te reageren om de vele uitdagingen die voortvloeien uit de aankomst van migranten en vluchtelingen. Het gaat om uitdagingen zoals het garanderen van de mensenrechten en het aanbieden van openbare diensten. Meestal is het de lokale overheid die moet instaan voor huisvesting, voedselvoorziening, gezondheidszorg, onderwijs, water en sanitair, openbare veiligheid, vervoer en andere voorzieningen voor de inwoners. Daarnaast moeten ze vluchtelingen en migranten op weg helpen om zelfstandig te worden, bijvoorbeeld door hen bij te staan in de zoektocht naar werk.

Vluchtelingen en migranten maakten altijd al deel uit van het Europese verhaal.

Bijna alle takken, departementen en diensten van de stedelijke overheid – en van de regionale en nationale overheid – zijn betrokken bij het aanbieden van deze diensten en voorzieningen. Toch laten veel lokale overheden horen dat ze vaak weinig of geen steun krijgen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van nationale beleidsbeslissingen en internationale gebeurtenissen.

De uitdagingen waar de lokale overheden voor staan, worden vergroot door vooroordelen en toenemende xenofobe reacties tegenover vluchtelingen en migranten. Discriminatie en vaak gewelddadige vijandigheid worden aangewakkerd door het populistisch discours en de angstzaaierij van sommige politieke figuren en partijen, en door de negatieve beeldvorming van vluchtelingen en migranten in de media. Volgens Eurocities (een netwerk van grote Europese steden – n.v.d.r.) worden veel steden getroffen door twee samenhangende trends: besparingen op lokaal en/of nationaal niveau waardoor minder middelen beschikbaar zijn om een sociaal beleid te voeren, met inbegrip van integratiebeleid, en een anti-migranten klimaat in de context van de globale economische crisis die de kern vormt van het programma van sommige politieke partijen.

Nochtans bieden de huidige uitdagingen ook kansen om de toekomst vorm te geven van dynamische en levendige steden. Volgens Cities of Migration (een organisatie die voorbeeldpraktijken verzamelt over de integratie van migranten in steden – n.v.d.r.) hebben de dubbele krachten van verstedelijking en globale migratie wereldwijd een rijke voedingsbodem voor acties en experimenten gecreëerd voor de integratie van migranten in steden. Het succes van veel van deze steden is voor een groot deel toe te schrijven aan het tegemoetkomen aan de hoop en dromen van de duizenden migranten. Als ze slagen, kan dat resulteren in een sterke economie en een levendige 'cosmopolie', als ze falen kan dat leiden tot armoede, segregatie en sociale spanningen.

Het is niet gemakkelijk om kansen te grijpen om steden te versterken in situaties die als crisis bestempeld worden. Een breder perspectief, ondersteuning en de uitwisseling van ervaringen zijn essentieel. Tijdens de Algemene Vergadering van de Europese Coalitie van Steden tegen Racisme (ECCAR) van 2015 in Karlsruhe (Duitsland) drukten de steden van het Unesco-netwerk hun onverminderd engagement uit om de situatie aan te pakken met een “antiracistische, gastvrije cultuur”.

Gastvrije steden in Europa

Op 9 mei 2016 is op de hoofdzetel van Unesco in Parijs het Welcoming cities for refugees in Europe initiatief gelanceerd. Het wil relevante bestuursmaatregelen identificeren, een overzicht bieden van wettelijke, beleidsmatige en praktische mogelijkheden, en aanbevelingen formuleren met het oog op een efficiënt en holistisch stedelijk beleid voor de ontvangst en integratie van vluchtelingen en migranten en voor sociale cohesie.

Het initiatief steunt op een uitgebreide bevraging van steden dit tot de ECCAR behoren. Tot nu toe antwoordden 12 steden (variërend in grootte van 22 000 tot 1,6 miljoen inwoners) uit 10 landen. Ze brachten gegevens aan over de aanwezigheid van vluchtelingen en migranten, het gevoerde beleid, specifieke diensten die geboden worden aan migranten en vluchtelingen, en over uitdagingen en voorbeeldpraktijken. In de meeste deelnemende steden is 16% tot 40% van de inwoners in het buitenland geboren, met pieken van meer dan 55% in Eshe-sur-Alzette (Luxemburg) en rond de 50% in Rotterdam en Wenen.

De meeste steden startten gespecialiseerde diensten of initiatieven op voor de opvang en de integratie van vluchtelingen en migranten. Barcelona lanceerde in september 2015 zijn 'Vluchtelingenstad' plan om vluchtelingen te verwelkomen en te helpen, hen de nodige diensten te bieden en hun rechten te vrijwaren. Gent nam extra personeel aan voor de coördinatie van gemeenschaps- en welzijnszorg, voor sensibilisering en coördinatie en voor de coördinatie van huisvesting voor asielzoekers. Graz (Oostenrijk) richtte een taskforce op met leden van verschillende stadsdiensten, organiseerde huisvesting in samenwerking met de regionale overheid, nodigde burgers die in de buurt van vluchtelingenopvang wonen uit voor informatievergaderingen en trof bijzondere maatregelen voor onbegeleide minderjarigen. Karlsruhe richtte een speciaal fonds op voor de ondersteuning van vrijwilligersinitiatieven en organiseerde twee grote informatievergaderingen voor de gemeenschap. Rotterdam richtte een special programma 'Basis op orde' op en subsidieerde vluchtelingenzorg. In Zweden nam Malmö noodmaatregelen in de herfst van 2015 toen een groot aantal onbegeleide kinderen in de stad aankwam en Uppsala nam een strategisch plan aan met vijf werkgebieden: coördinatie van activiteiten en middelen, huisvesting, onderwijs en voorlichting, ontvangst en tewerkstelling, en vrijetijdsbesteding en sociale inclusie. De stad startte ook een initiatief om inwoners te betrekken bij de begeleiding van de nieuwkomers om de sociale inclusie en integratie te bevorderen.

De voornaamste uitdagingen

Een fundamentele uitdaging voor lokale besturen is om te voorzien in de diensten voor, en de ondersteuning en integratie van, nieuwkomers. Mensen die nieuw zijn in een stad of een land hebben behoefte aan informatie en oriëntatie. Ze zullen de lokale taal niet onmiddellijk machtig zijn en dus is er informatie in andere talen nodig. Taalonderwijs en maatschappijleer zijn dus prioriteiten.

Net als de gevestigde bevolking, hebben immigranten diensten nodig: onderwijs, gezondheidszorg, toegang tot huisvesting, vervoer naar het werk, politiebescherming, sociale zekerheid, enz. De meesten beginnen te werken van zodra ze kunnen. Met inbegrip van kinderen die volwassen worden en van vluchtelingen eens ze toestemming krijgen. Ze hebben hulp nodig in de vorm van de erkenning van onderwijskwalificaties, het verwerven of aanpassen van vaardigheden en ondersteuning bij het vinden van een geschikte job.

Taalonderwijs en maatschappijleer zijn prioriteiten om nieuwkomers te helpen integreren.

Huisvesting en spreiding vormen een uitdaging voor veel steden: vaak wonen migranten in overbevolkte gebouwen in de rand, hetgeen grote gevolgen heeft voor hun kansen op integratie in de samenleving en om zich als volwaardige burgers te manifesteren.

Naast het verlenen van openbare diensten, moeten lokale besturen ook de strijd aanbinden tegen discriminatie om de sociale cohesie te bewaren. Uitingen van anti-migranten gevoelens, gewelddadige incidenten en openlijke beschuldigingen dat migranten en vluchtelingen jobs afpakken en de onveiligheid vergroten zijn geen ongewone fenomenen.

Discriminatie versterkt attitudes die bepaalde identificeerbare groepen terugdringen in gemarginaliseerde rollen en slechte omstandigheden. Wanneer een bepaalde groep voortdurend arbeidskansen wordt ontzegd, gehuisvest wordt in getto's, nauwelijks kansen krijgt om onderwijs of opleidingen te volgen, niet kan rekenen op politiebescherming en op allerlei manieren gediscrimineerd worden van het maatschappelijk leven, dan leidt dat tot uitsluiting en de afbraak van de sociale cohesie.

Wat staat er op het spel?

Migratie verandert de etnische, raciale, culturele, taalkundige en religieuze samenstelling van  samenlevingen en gemeenschappen wereldwijd. Maar verandering en diversiteit komen niet vaak 'van nature,' zeker niet wanneer gevestigde populatie ondervindt dat openbare diensten verdwijnen, banen minder zekerheid bieden, betaalbare huisvesting schaarser wordt, de kosten van levensonderhoud stijgen, enz. Zonder assertieve voorlichting en educatie, valt de ontevreden lokale bevolking gemakkelijker voor politieke praatjes en berichtgeving in de media die suggereren dat er een verband is tussen buitenlanders en werkloosheid, criminaliteit, schaarse huisvesting, verslechterende gezondheidszorg, inflatie, files, enz.

De realiteit is dat  immigratie eerder een positieve invloed heeft op de uitbreiding van de werkgelegenheid en jobcreatie, lagere misdaadcijfers, het heropleven van vervallen buurten en het uitbreiden van de nationale productie en groei.

Het is misschien nog belangrijker dat migratie cruciaal is voor de arbeid in de 21ste eeuw. Meer dan 90% van alle migratie – waaronder vluchtelingenstromen – is gelinkt aan tewerkstelling en economische activiteit. In 2013 berekende het permanent secretariaat van de Internationale Arbeidsorganisatie dat 150 miljoen van de toen 232 miljoen mensen – met inbegrip van vluchtelingen – die buiten hun geboorteland of land van herkomst woonden, economisch actief waren. Dat cijfer komt overeen met bijna alle mensen van beroepsactieve leeftijd.

Migratie is niet alleen bevorderlijk voor ontwikkeling, het voortbestaan van Europa's economieën is ervan afhankelijk.

Migratie is essentieel voor de arbeidsmarkt. Gemiddeld 10 tot 15% van de beroepsbevolking in West-Europese landen is in het buitenland geboren. In Zwitserland is hun aandeel 30%, in Duitsland 20%. In veel Europese steden zorgt migratie voor een verjonging van de beroepsbevolking.

Ongeveer 50% van de bevolking in Rotterdam en Wenen is geboren in het buitenland of heeft minstens één buitenlandse ouder. In 2013 was 71,4% van de niet-EU burgers in de EU-lidstaten economisch actief. In Luxemburg, de landen bij de Middellandse Zee en in de Oost-Europese EU-lidstaten was de tewerkstellingsgraad onder niet-burgers hoger dan onder de burgers. In tegenstelling tot wat vaak geïnsinueerd wordt, is er dus een grote mate van economische participatie onder de migranten in Europese landen.

Migratie houdt bepaalde sectoren levensvatbaar in Europa, zoals landbouw, de bouw, gezondheidszorg, horeca en toerisme. Het beantwoordt aan de vraag naar vaardigheden en promoot ondernemerschap. De investeringen en handel die eruit voortvloeien bevorderen de ontwikkeling in zowel Europese als andere landen. Migratie is niet alleen bevorderlijk voor ontwikkeling, het voortbestaan van Europa's economieën is ervan afhankelijk.

Grotere mobiliteit

Binnen 15 jaar zal de meerderheid van de landen zijn beroepsbevolking zien dalen. Duitsland zal 5 miljoen leden van zijn beroepsbevolking verliezen, Italië zo'n 3 miljoen. Binnen 15 jaar zal Zwitserland 400 000 extra werkkrachten nodig hebben. Rusland verloor 10 miljoen werkkrachten sinds 2000. En wat te denken van de verwachte daling van de Chinese beroepsbevolking met 100 miljoen mensen in de volgende 30 jaar? De mensen die door vergrijzing wegvallen uit de beroepsbevolking in deze landen zullen niet kunnen worden vervangen door jongeren. Dat betekent dat de globale vraag naar geschoolde arbeid op alle niveaus zal toenemen.

Geen enkel land kan alle werkkrachten opleiden die beschikken over alle professionele, technische en beroepsvaardigheden die nodig zijn om alle, steeds complexere taken op haar grondgebied uit te voeren. Dit zorgt voor een steeds groter wordende internationale mobiliteit van talent, competenties en arbeid op alle niveaus.

Een studie van het McKenzie Global Institute voorspelt dat het tekort aan hooggeschoolde en technisch geschoolde werkkrachten kan oplopen tot 85 miljoen in 2020. Er zullen 40 miljoen gekwalificeerde werkkrachten met een tertiaire educatie tekort zijn, voornamelijk in ontwikkelde landen en doorheen Europa. Nog eens 45 miljoen werkkrachten zullen er tekort zijn met de nodige technische, wetenschappelijke en beroepsvaardigheden die werkgevers zoeken – en dit binnen vijf jaar.

Tekort aan werk voor jongeren

De door oorlog en conflict aangewakkerde uittocht van miljoenen mensen uit Afghanistan, Irak, Syrië en Jemen zogen de aandacht weg van de mobiliteit op lange termijn. Vooral doordat er het voorbije jaar meer dan een miljoen vluchtelingen arriveerden in Europa.

Een belangrijke factor blijft evenwel het tekort aan werkgelegenheid en waardig werk in landen in Afrika en Azië met een groeiende jonge bevolking. Er komen geen jobs bij maar de jonge bevolking blijft toenemen. Tezelfdertijd hebben de financiële crisis en de besparingspolitiek een negatieve impact gehad om de nationale economieën en de sociale bescherming in Europa. Het gevolg is een werkloosheidsgraad van 50% in verschillende landen. Zo kwam een nieuwe emigratiegolf op gang, vooral van jonge, geschoolde werknemers die vertrokken uit Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje. Een groot deel van hen trok naar steden elders in Europa.

De toekomst van de migratie is aangebroken in de steden van Europa. Het zorgt voor dringende en complexe uitdagingen voor alle overheden. Maar deze uitdagingen en kansen kunnen efficiënt en rechtvaardig worden aangepakt. Dit vereist de juiste kennis, het toepassen van de beginselen van de rechtsstaat, het vasthouden aan de beste principes van openbaar bestuur en het implementeren van voorbeeldpraktijken.

Patrick Taran

De auteur is voorzitter van Global Migration Policy Associates, een internationaal expertenorgaan dat onderzoek voert, beleid ontwikkelt en advies en opleidingen aanbiedt.