De directeur-generaal van de UNESCO, Koïchiro Matsuura, verheugt zich over de ratificatie door Panama, Bulgarije, Kroatië, Spanje en Libisch-Arabisch Jamahiriya van de Onderwatererfgoedconventie en wil andere staten aanmoedigen tot ratificatie over te gaan.
Volgens Matsuura zijn de ratificaties goed nieuws voor allen bezorgd om ons onderwatererfgoed, dat slechts met mondjesmaat beschermd wordt. Exploratietechnieken hebben de zeebodem toegankelijker gemaakt en het aantal plunderingen op deze sites neemt constant toe.
Deze conventie, die een aanvulling vormt op de normatieve instrumenten van de UNESCO ter bescherming van roerend cultureel erfgoed, wil bijdragen aan de bescherming van alle sporen van menselijke bestaan met een cultureel, historisch of archeologisch karakter die zich deels of volledig onder water bevinden voor minstens 100 jaar. Prioriteit wordt gegeven aan in situ bescherming en commerciële exploitatie wordt verboden.
De Conventie zal in werking treden wanneer 20 staten tot ratificatie zijn overgegaan.