De Internationale dag van het onderwijs (24 januari) staat dit jaar in het teken van kunstmatige intelligentie. Unesco wil een mondiaal debat op gang brengen over de rol van deze technologie in het onderwijs.
“Kunstmatige intelligentie biedt grote kansen voor het onderwijs, op voorwaarde dat het gebruik ervan in scholen wordt geleid door duidelijke ethische principes. Om haar volledige potentieel te bereiken, moet deze technologie de menselijke en sociale dimensies van leren aanvullen in plaats van vervangen. Het moet een hulpmiddel worden ten dienste van leraren en leerlingen, met als hoofddoel hun autonomie en welzijn,” zegt Audrey Azoulay, directeur-generaal van Unesco.
Kunstmatige intelligentie (AI) is steeds meer aanwezig in het onderwijs. In welvarende landen gebruikt meer dan 2/3 van de middelbare scholieren al generatieve AI-tools om schoolwerk te maken. Leraren gebruiken AI steeds vaker om hun lessen voor te bereiden en het werk van leerlingen te beoordelen. De technologie wordt ook al gebruikt bij schoolbegeleiding en toelatingen, traditioneel werk van leraren en experts.
AI dient de mens, niet andersom
Unesco buigt zich al bijna tien jaar over de uitdagingen die kunstmatige intelligentie met zich meebrengt. In november 2021 namen de lidstaten de eerste wereldwijde norm voor de ethiek van kunstmatige intelligentie aan.
In september 2023 publiceerde Unesco Richtlijnen voor generatieve AI in onderwijs en onderzoek. De Organisatie publiceerde in 2024 ook twee competentiekaders, een voor docenten en een voor leerlingen en studenten. Deze kaders zitten vol concrete tips om kunstmatige intelligentie op een efficiënte en verantwoorde manier te gebruiken in het onderwijs. Uitgangspunt is dat AI de mens dient, niet andersom.