In de nasleep van de tsoenami natuurramp die op 26 december 2004 Zuidoost-Azië teisterde, opperden verschillende landen het idee om een waarschuwingssysteem voor tsoenami's op te zetten in het gebied van de Indische Oceaan. Aangezien de UNESCO op dit vlak al ervaring opdeed met de uitbouw van een dergelijk systeem in de Stille Oceaan, zal de Organisatie haar expertise ter beschikking stellen en meewerken aan het in de praktijk brengen van het voorstel.
Waarom komt het systeem er nu pas?
De Intergouvernementele Oceanografische Commissie (IOC) van de UNESCO lanceerde in 1968 een waarschuwingssysteem voor tsoenami's in de Stille Oceaan. Tot op de dag van vandaag blijft het het enige regionale waarschuwingssysteem voor tsoenami's. De voorbije jaren deed de IOC herhaaldelijk een oproep om ook in de Indische Oceaan en andere risicogebieden een dergelijk systeem op te zetten. De lidstaten gaven echter geen prioriteit aan het voorstel omwille van de relatieve zeldzaamheid van tsoenami's buiten het gebied van de Stille Oceaan.
De UNESCO zal haar expertise ook ter beschikking stellen van de landen die door de ramp zijn getroffen. De concrete acties die de Organisatie zal ondernemen om een waarschuwingssysteem in de Indische Oceaan uit te bouwen, laat ze afhangen van de resultaten van de bijzondere top in het teken van de nasleep van de aardbeving en de tsoenami die vandaag in Indonesië gehouden wordt.
Hoe werkt een dergelijk waarschuwingssysteem?
Het waarschuwingssysteem voor tsoenami's in de Stille Oceaan dient 26 lidstaten en wordt beschouwd als een van de meest succesvolle internationale wetenschappelijke programma's. De belangrijkste doelstelling van het programma is om de schade die tsoenami's berokkenen zo veel mogelijk te beperken en levens en goederen te redden. Het hoofdkwartier van het programma is gevestigd in Hawaï in het International Tsunami Information Centre (ITIC) en het Richard H. Hagemeyer Pacific Tsunami Warning Centre (PTWC).
Het PTWC verzamelt gegevens van honderden seismische stations over de hele wereld en van een honderdtal stations die het zeeniveau meten van de Stille Oceaan. Met die gegevens brengt het waarschuwingscentrum de aardbevingen doorheen de Stille Oceaan in kaart en evalueert ze de ernst van de situatie en de eruit voortkomende vloedgolf (tsoenami). Die informatie wordt vervolgens naar honderden punten in het gebied gestuurd. Als er bevestiging komt van een potentieel ernstige tsoenami, stuurt het PTWC een waarschuwing naar alle leden van het netwerk met geschatte aankomsttijden voor cruciale locaties. Om het uur worden de laatste gegevens verstuurt tot de tsoenami over de ganse Stille Oceaan is getrokken of tot alle gevaar is geweken.
In alle lidstaten zijn er agentschappen die belast zijn met het informeren van de publieke opinie over de gevaren van tsoenami's. Ze worden daarin bijgestaan door het ITIC dat landen eveneens helpt om zich beter voor te bereiden voor tsoenami's. Het ITIC geeft advies over manieren om de communicatie, het verzamelen van gegevens en het verspreiden van informatie te verbeteren. Het informatiecentrum doet eveneens onderzoek naar hoe het verlies van levens en eigendom tengevolge van tsoenami's kan worden beperkt.
Kan er echt wel iets voorkomen worden?
Bij het bekendmaken van de bereidheid van de UNESCO om mee te werken aan de uitbouw van een waarschuwingssysteem in de Indische Oceaan benadrukte de directeur-generaal van de Organisatie de waarde van een dergelijk systeem: "De tragische verliezen in de Indische Oceaan hadden kleiner kunnen zijn indien er een waarschuwingssysteem was geweest, indien de kustbevolking zich bewust was geweest van de gevaren van tsoenami's en hoe er het best kan gereageerd worden op een dergelijke bedreiging en indien de bouwstandaarden rekening hadden gehouden met het risico op aardbevingen en tsoenami's. Preventie, educatie en informatie zijn de sleutels tot het verminderen van de dodelijke gevolgen van dergelijke natuurrampen. Jammer genoeg kregen deze activiteiten geen prioriteit."
Volgens cijfers van de UNESCO gaan er van elke 100 dollar die de internationale gemeenschap spendeert aan risico's en natuurrampen, 96 naar noodhulp en amper 4 naar preventie. En dat terwijl elke dollar geïnvesteerd in preventie de schade met 25 dollar terugdringt in het geval er zich een natuurramp voordoet.
Voor meer informatie over het waarschuwingssysteem voor tsoenami's in de Stille Oceaan: http://ioc.unesco.org/itsu