UNESCO is het enige VN-agentschap met een mandaat om de vrijheid van meningsuiting en het uitvloeisel daarvan - de vrijheid van de pers - te bevorderen. Het Oprichtingsverdrag van UNESCO geeft de Organisatie de opdracht om de "vrije uitwisseling van ideeën en kennis" en de "vrije verspreiding van ideeën via woord en beeld" te garanderen. Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid behoren dus tot de basisprincipes waarop UNESCO is gestoeld en het stimuleren van de vrijheid van informatie maakt integraal deel uit van de kern van haar taak.
Democratische participatie is slechts mogelijk als mensen goed geïnformeerd zijn, alleen zo kunnen ze de prestaties van hun verkozen leiders opvolgen en evalueren, en kunnen ze op een betekenisvolle manier bijdragen tot het publieke debat en de besluitvorming die van invloed zijn hun leven. Vrijheid van informatie is derhalve een belangrijk instrument voor de bevolking om de overheid en andere actoren verantwoording te laten afleggen voor hun daden, en is een afschrikmiddel voor doofpotoperaties en corruptie. Betere informatie-stromen kunnen ook de overheid efficiëntie en de daadkracht van regeringen versterken, en zo het vertrouwen vergroten van burgers in degenen die hen regeren. Vrijheid van informatie wordt vaak geassocieerd met goed functionerende markten en de verbetering van het investeringsklimaat. Voor alle hierboven genoemde redenen, wordt het steeds meer erkend als een sleutel tot democratie en sociaal-economische ontwikkeling.
UNESCO besloot om dit jaar de Werelddag van de Persvrijheid in het teken te stellen van de vrijheid van informatie.
Vrijheid van informatie kan in strikte zin gedefinieerd worden als het recht op toegang tot informatie die in het bezit is van openbare organgen of, meer in het algemeen, als toegang tot, en verspreiding van, informatie die andere actoren toebehoort. Het is onlosmakelijk verbonden met de fundamentele recht van vrijheid van meningsuiting. Vrijheid van informatie is derhalve ook wezenlijk verbonden met de persvrijheid, en is een cruciaal element om media te doen bijdragen aan democratisering, goed bestuur en de menselijke ontwikkeling door middel van haar rol als "waakhond over het misbruik van macht (de bevordering van verantwoordingsplicht en transparantie), als burgerlijk forum voor politiek debat (mensen helpen om electorale keuzes te maken), en als agenda-setter voor beleidsmakers (de overheid aanzetten om in te spelen op maatschappelijke problemen)". Op zijn beurt, kan het recht om te weten niet gewaarborgd worden zonder een vrije, onafhankelijke, pluralistische, ethische en professionele pers.
Het begrip 'vrijheid van informatie' werd door de Verenigde Naties reeds in 1946 erkend, en is vastgelegd als onderdeel van het fundamentele menselijke recht van vrijheid van meningsuiting in belangrijke internationale instrumenten zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. De laatste tijd is er een ongekende stijging waar te nemen van de internationale erkenning van de vrijheid van informatie als wezenlijk onderdeel van de vrijheid van meningsuiting, zoals beschreven wordt in de herziene uitgave van het boek van Toby Mendel: Freedom of Information: A Comparative Legal Survey. Terwijl in 1990 13 landen beschikten over nationale wetten met betrekking tot vrijheid van informatie, bestaat een dergelijke wetgeving op dit moment in meer dan 80 landen en zijn er nog eens 20 tot 30 andere landen die de invoering ervan ernstig overwegen. Het aantal nationale grondwetten en uitspraken van het hoogste gerechtshof die de vrijheid van informatie waarborgen, is eveneens gegroeid. En op het mondiale en regionaal niveau, verwijst een toenemende hoeveelheid van verklaringen, verdragen en jurisprudentie naar de vrijheid van informatie als samenhangend met de fundamentele vrijheid van meningsuiting.
Ondanks de aanzienlijke vorderingen en de opkomst van een wereldwijde gemeenschap van pleitbezorgers voor vrijheid van informatie, zijn er nog vele factoren die als een rem werken op het verwezenlijken van het recht op vrije meningsuiting voor alle burgers, op het vergroten van de verantwoordingsplicht van politieke leiders en op het bestrijden van corruptie. Vooral de media, zowel de traditionele vormen als de digitale varianten ervan, hebben een belangrijke rol te spelen in het opheffen van die rem.