Unesco Vlaanderen

Waarom school lopen?

Gepubliceerd op 28/07/1999 door Unesco Platform Vlaanderen

Op vijf minuten wandelen van Kampala City ligt de Kisenyi sloppenwijk. Terwijl ik door de vuile straten liep, viel het me op dat er heel wat meer meisjes dan jongens die dag niet naar school waren. Ik vroeg hen waarom ze niet in de klas waren. «Geen centen voor het schoolgeld» antwoordden ze tesamen. De tienjarige Maria vertelde me dat ze de oudste van zeven kinderen was. Haar ouders hadden niet genoeg geld om hen te eten te geven, laat staan voor school.

Een ander meisje, Farida, zei dat ze het enige meisje in haar gezin was. Haar ouders kozen ervoor om haar vier broers naar school te sturen. Jongens plukken meer vruchten van het school lopen, zo was haar verteld. Ze zou uitgehuwelijkt worden eens ze 15 is.

Ik kwam een groepje jongens tegen en stelde hen dezelfde vraag. «Geen schoolgeld» luidde het ook hier. Sommigen zeiden dat hun ouders nooit naar school waren geweest, en er het nut niet van inzagen. Hun ouders overleefden dankzij hard werk en hun schranderheid, en vonden dat hun kinderen in hun voetsporen moesten treden.

Ik vroeg aan diegene die me de leider van de groep leek te zijn: «Kun je me vertellen waarom het belangrijk is om naar school te gaan?»

«Hoewel ik niet naar school ga, is het belangrijk en goed, omdat je 'iemand' kan worden. De mensen zullen niet op je neer kijken omdat je niet kan lezen en schrijven.»

Daarna sprak ik met een vrouw (die in de buurt woonde). Een huisvrouw met drie kinderen die allemaal school lopen. Haar echtgenoot verdient net genoeg om ze naar een goedkope school in de buurt te sturen. Ze voegde eraan toe dat het Universeel Basisonderwijs Programma (in regeringsscholen) het gemakkelijker had gemaakt voor hen. Maar, ze merkt op dat er maar weinig regeringsscholen zijn en dat het zeer moeilijk is om een plaatsje in één ervan te krijgen. Daar komt ook nog eens corruptie bij: sommige schooldirecteurs vragen smeergeld die de ouders niet kunnen betalen.

Een beetje verderop was de 'kerkschool' voor weeskinderen. Er viel me een meisje op dat me te groot leek in vergelijking met haar klasgenoten. Ze had haar moeder verloren op jonge leeftijd. Haar vader was een dronkaard die hertrouwde. Ze was van huis weggelopen en verbleef nu bij haar grootmoeder die haar een plaatsje in deze school had bezorgd. Ik vroeg haar waarom het zo belangrijk is om naar school te gaan.

«Het is belangrijk om naar school te gaan, omdat ik een mooie toekomst wil hebben. En ik zal hier blijven, ook al lachen de kleinere kinderen me uit omdat ik oud ben.»

De kinderen in de Kisenyi sloppenwijk verrastten me met hun antwoorden. Ondanks de omgeving waarin ze opgroeien, leken de meesten met wie ik sprak, zich wel degelijk bewust te zijn van het belang van het school lopen.

Sommige van de scholen die ik bezocht verkeerden in een erbarmelijke toestand.De grote ijzeren platen van de kerkschool zitten vol grote gaten. Als het regent sijpelt het water er doorheen en zo worden de lessen verstoord. De meeste kinderen zitten op matten. Er zijn slechts twee toiletten voor alle kinderen en leraars samen.

Toen ik mijn wandeling verder zette, merkte ik dat er veel jongeren doelloos rondhingen. Ik vroeg een plaatselijk gemeenteraadslid waarom ze niet op school waren. Hij zei me dat er geen geld is voor «overgroeide kinderen». Ik vroeg hem naar het alfabetiseringsprogramma voor volwassenen van de regering.

«Daar heb ik enkel nog maar over gehoord. Ik heb nog niemand gezien die geïnteresseerd is om nog zo laat te beginnen leren, hoewel er hier en daar wellicht enkele zijn.»

Ik passeerde een paar garages, houtbewerkings- en lasateliers. Een jongeman, Matia, vertelde me dat hij nooit naar school was geweest omdat er geen schoolgeld was. Hij had de eigenaar van het houtbewerkingsatelier gevraagd om hem aan te nemen als leerjongen, aangezien hij noch het geld, noch de kwalificaties had om naar een technische school te gaan.

«Wat zijn je dromen ?»

«Het is mijn droom om een expert op dit vlak te worden en mijn eigen atelier op te starten. Eens mijn handen ervaren zijn, zal ik nooit meer een job tekort hebben, en zal ik altijd kunnen zorgen voor mijn dagelijks brood.»

Hajati Jalia is analfabete en weduwe. Ze leende wat geld van het zelfhulp project voor vrouwen. Ze verkoopt kippen en eieren om in haar levensonderhoud te voorzien. Toen ik haar vroeg hoe ze erin slaagt haar zaak te laten draaien zonder bedrogen te worden, antwoordde ze: «Ik heb geleerd uit ervaring, en mijn oudste zoon helpt me.»

«Wat zijn je dromen voor de toekomst ?» «Mijn droom is lang genoeg te leven en mijn kinderen te kunnen opvoeden.»

Josephine is analfabete en gehandicapt. Ze kookt en verkoopt 'samosas'. Ze zei me dat haar handicap haar niet hulpeloos maakt.

«Wat zijn je dromen voor de toekomst ?» «Ik probeer genoeg geld te sparen om een kunstbeen te kopen. Zo zal ik me sneller kunnen voortbewegen en mijn werkgebied kunnen uitbreiden. Ik zal mijn samosas aan meer winkels kunnen verkopen.»

Alles bijeengenomen, zou elkeen van ons, recht moeten hebben op onderwijs. Analfabetisme is een serieuze handicap. Met het naderen van het nieuwe millenium moeten we ons praktische vaardigheden en onderwijs eigen maken. Op die manier zal de werkloosheid op alle niveau's verminderen. Het zal ook de frustratie wegnemen van het niet verkrijgen van een 'witte boord' job. We moeten onze handen nuttig maken. Het is de plicht van ons allemaal om de handen uit de mouwen te steken.