Een van de voornaamste oorzaken van schoolmoeheid en schooluitval is ons alles-of-niets-diploma. Een moedige hervorming van het secundair onderwijs had dat een halt kunnen toeroepen. Maar de berg heeft een muis gebaard. De hervorming door de Vlaamse regering is een maat voor niets. Erger nog: zoals Ides Nicaise aangaf, dreigt deze niet-hervorming de structurele problemen in ons onderwijs niet op te lossen, maar zelfs te versterken (De Standaard 30 mei 2016) . Onder het mom van de 'vrije' keuze zullen ouders en leerlingen nog minder hun weg vinden in het kluwen van mogelijkheden.
Het Parijs-Roubaix-model blijft overeind, schooluitval en schoolmoeheid zullen niet minder slachtoffers maken. Maar misschien kunnen we het tij nog keren met de lopende herziening van de eindtermen. Want een mogelijk antwoord op de ongelijkheid van onderwijskansen is het gepersonaliseerde diploma. Dat is een diploma met een bijvoegsel, een diplomacomplement waarin staat welke vaardigheden de leerling heeft bereikt en - indien hij of zij het diploma niet haalde - welke werkpunten er nog zijn.
Als we de eindtermen als operationele doelen per graad formuleren, kunnen we aan ons alles-of-niets-diploma sleutelen. Laten we uitgaan van de juridische logica dat de eindtermen bepalend zijn voor het al dan niet slagen. Wie de eindtermen haalt, slaagt en krijgt op het einde van de rit het diploma.
De extra doelen van de netten en de scholen zijn per definitie uitbreidingsdoelen. Die komen in het diplomacomplement terecht. Het diploma dat de leerling haalde op basis van de eindtermen,het diplomacomplement met de uitbreidingsdoelen van de netten en andere elementen uit het portfolio van de leerling vormen samen de 'diplomamap'. Bij wie het diploma niet haalde, zit er in die map een getuigschrift met de eindtermen die leerling wel verworven heeft. Iemand die de school zonder diploma verlaat, kan dat later alsnog behalen door de resterende eindtermen te halen.
Eerlijker en efficiënter
Lesgeven en evalueren op basis van de eindtermen is eerlijker en efficiënter. Het levert extra hefbomen op om andere onderwijsproblemen te verhelpen. Achterstanden bijwerken kan veel gerichter als we precies weten welke eindterm(en) voor de leerling een obstakel vormt. Dat geldt ook bij zelfstudie en het werken met verbetersleutels. Idem voor herexamens en vakantietaken.
Door uit te gaan van de eindtermen kunnen we leerlingen veel preciezer heroriënteren.
Ook het tweedekansonderwijs en de examencommissie doen er hun voordeel mee. Het volstaat om na te gaan welke eindtermen de kandidaten nog niet verworven hebben en hen daarover te overhoren. Zo wordt levenslang en levensbreed leren een realistischer doelstelling.
Langdurig zieke kinderen, leerlingen die buitengegooid zijn op school of in een time-out zitten, kunnen veel gemakkelijker worden geholpen als we weten welke eindtermen ze gemist hebben. Hetzelfde geldt voor migrantenkinderen, vluchtelingen en leerlingen uit de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers.
Ook kinderen met een leer- of ontwikkelingsprobleem, zoals dyslexie of autismespectrumstoornis, kunnen we meer op maat begeleiden met de eindtermen als gids. De nodige sticordi-maatregelen (stimuleren, compenseren, dispenseren) zijn veel makkelijker te nemen, omdat het duidelijker is welke compenserende hulpmiddelen leerlingen nodig hebben en voor welke eindtermen of opdrachten we hen eventueel kunnen vrijstellen (dispenseren).
En ten slotte heeft deze aanpak ook voordelen voor de leraren. Projectwerk, groepswerk, geïntegreerde werkperiodes zijn allemaal gebaat bij goed afgelijnde eindtermen. Het maakt de vakwerking hanteerbaarder, net zoals team teaching en het werken in een duobaan, dankzij de duidelijke ijkpunten om het overleg te sturen of om samen toetsen op te maken.
Gekneusde jongeren
2017 is voor Unesco het jaar van de accountability. Dan gaat het niet zozeer over de vraag of de centen voor onderwijs goed renderen, maar of ons onderwijs doet wat ervan verwacht wordt: jonge mensen opleiden tot verantwoordelijke, evenwichtige en tolerante leden van de maatschappij. En kwaliteitsvol onderwijs verstrekken aan iedereen op zo'n manier dat levenslang en levensbreed leren mogelijk wordt.
Daarvoor zijn goed afgebakende, begrijpelijke en pedagogisch verantwoorde eindtermen nodig. Nu experten en politici aan de slag gaan met de eindtermen, is het van groot belang dat deze cruciale fase goed gemonitord wordt.
Daarom pleit ik voor de oprichting van een reflectiegroep van specialisten en generalisten, aangevuld met leerlingen uit de Vlaamse Scholierenkoepel en leraren uit het veld. De belangrijkste taak van die werkgroep zou erin bestaan te waken over een aantal uitgangspunten. Worden de eindtermen niet te technisch of overladen? Zijn ze leesbaar, begrijpbaar, werkbaar en controleerbaar? Zijn ze geschikt om beter, rechtvaardiger en efficiënter te differentiëren en te evalueren?
Werk aan de winkel dus, maar die is het waard. Al was het maar voor al die gekneusde jonge mensen die de helse afdaling van het watervalsysteem aan de lijve ondervonden hebben.
Dit opiniestuk van Guido Ooghe, Pedagogisch medewerker van het Unesco Platform Vlaanderen en vroeger directeur van een middelbare school, is verschenen in De Standaard van 1 juni 2016.