Unesco Vlaanderen

Unesco roept op tot gepast gebruik van technologie in het onderwijs

Gepubliceerd op 26/07/2023 door Unesco Platform Vlaanderen

Een nieuw wereldwijd Unesco-rapport over technologie in het onderwijs benadrukt het gebrek aan passend beleid en regelgeving. Het spoort landen aan om hun eigen voorwaarden vast te stellen voor de manier waarop technologie wordt ontworpen en gebruikt in het onderwijs. Technologie mag nooit in de plaats komen van persoonlijk, door een leraar geleid onderwijs, luidt het. Bovendien moet de doelstelling van het garanderen van kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen centraal staan.

“De digitale revolutie heeft een onmetelijk potentieel, maar net zoals er is gewaarschuwd voor hoe het in de samenleving moet worden gereguleerd, moet er soortgelijke aandacht worden besteed aan de manier waarop het in het onderwijs wordt gebruikt. Het moet worden gebruikt voor verbeterde leerervaringen en voor het welzijn van studenten en docenten, niet ten nadele van hen. Stel de behoeften van de leerling centraal en ondersteun leerkrachten. Online verbindingen zijn geen vervanging voor menselijke interactie,” klinkt het bij Audrey Azoulay, directeur-generaal van Unesco.

Het Global Education Monitoring Report 2023, getiteld ‘Technology in education: A tool on whose terms?’ is op 26 juli 2023 voorgesteld in Montevideo (Uruguay). Het legt vier vragen voor waarover beleidsmakers en belanghebbenden in het onderwijs moeten nadenken wanneer technologie wordt ingezet in het onderwijs:

Is het gepast?

Het gebruik van technologie kan sommige vormen van leren in bepaalde contexten verbeteren. Het rapport haalt bewijs aan dat aantoont dat de leervoordelen verdwijnen als technologie te veel wordt gebruikt of als er geen gekwalificeerde leraar is. Het uitdelen van computers aan studenten verbetert het leren bijvoorbeeld niet als leraren niet betrokken zijn bij de pedagogische ervaring. Het is ook bewezen dat smartphones op school een afleiding zijn bij het leren maar toch verbiedt minder dan een kwart van de landen het gebruik ervan op school.

“We moeten leren over onze fouten uit het verleden bij het gebruik van technologie in het onderwijs, zodat we ze in de toekomst niet herhalen. We moeten kinderen leren om zowel met als zonder technologie te leven; uit de overvloed aan informatie halen wat ze nodig hebben, maar negeren wat niet nodig is; om technologie menselijke interacties bij lesgeven en leren te laten ondersteunen, maar nooit te verdringen,” zegt Manos Antoninis, directeur van het Global Education Monitoring Report.

Leerongelijkheden tussen studenten worden groter wanneer er uitsluitend van op afstand wordt lesgegeven. Bovendien sluit de online inhoud niet altijd aan bij de context van de leerlingen. Uit een onderzoek naar open leermiddelencollecties bleek dat bijna 90% van het online aanbod voor het hoger onderwijs in Europa of Noord-Amerika is gemaakt; 92% van het materiaal in de wereldwijde bibliotheek Open Educational Resources Commons is in het Engels.

Is het rechtvaardig?

Tijdens de COVID-19-pandemie heeft de snelle verschuiving naar online leren ten minste een half miljard studenten wereldwijd buiten spel gezet, vooral de armsten en mensen op het platteland. Het rapport onderstreept dat het recht op onderwijs steeds meer synoniem wordt met het recht op connectiviteit, maar toch heeft een op de vier basisscholen geen elektriciteit. Het roept alle landen op om benchmarks vast te stellen voor het aansluiten van scholen op internet tussen nu en 2030 en om de aandacht te blijven richten op de meest achtergestelden.

Is het schaalbaar?

Deugdelijk, rigoureus en onpartijdig bewijs van de toegevoegde waarde van technologie bij leren is meer dan ooit nodig, maar ontbreekt. Het meeste bewijs komt uit de Verenigde Staten, waar het What Works Clearinghouse erop wees dat minder dan 2% van de beoordeelde onderwijsinterventies 'sterk of matig bewijs van effectiviteit' had. Wanneer het bewijs alleen afkomstig is van de technologiebedrijven zelf, bestaat het risico dat het vertekend is.

Veel landen negeren de langetermijnkosten van technologieaankopen en de EdTech-markt breidt zich uit, terwijl aan de basisbehoeften op het gebied van onderwijs nog steeds niet wordt voldaan. De kosten van de overstap naar digitaal basisonderwijs in lage-inkomenslanden en het aansluiten van alle scholen op internet in lagere- en middeninkomenslanden zouden 50% toevoegen aan hun huidige financieringstekort voor het behalen van nationale SDG 4-doelstellingen. Een volledige digitale transformatie van het onderwijs, met internetconnectiviteit op scholen en thuis, zou al meer dan een miljard dollar per dag kosten.

Is het duurzaam?

Het snelle tempo van technologische veranderingen zet onderwijsstelsels onder druk om zich aan te passen. Digitale geletterdheid en kritisch denken worden steeds belangrijker, vooral met de groei van generatieve AI. Aanvullende gegevens die bij het rapport zijn gevoegd, tonen aan dat deze aanpassingsbeweging is begonnen: 54% van de ondervraagde landen heeft de vaardigheden gedefinieerd die ze voor de toekomst willen ontwikkelen. Maar slechts 11 van de 51 onderzochte regeringen hebben curricula voor AI.

Naast deze vaardigheden mag basiskennis niet over het hoofd worden gezien, omdat het ook van cruciaal belang is in de digitale omgeving: studenten met een betere leesvaardigheid zullen bijvoorbeeld veel minder snel worden misleid door phishing-e-mails.

Bovendien hebben leraren ook een passende opleiding nodig, maar momenteel heeft slechts de helft van de landen normen voor het ontwikkelen van hun ICT-vaardigheden. Er zijn maar weinig lerarenopleidingen die cyberbeveiliging behandelen, ook al is 5% van de ransomware-aanvallen gericht op het onderwijs.

Duurzaamheid vraagt ook om een betere waarborging van de rechten van technologiegebruikers. Vandaag garandeert slechts 16% van de landen de privacy van gegevens in het onderwijs bij wet. Uit een analyse bleek dat 89% van de 163 educatieve technologieproducten gegevens over kinderen konden verzamelen. Verder promootten 39 van de 42 regeringen die tijdens de pandemie online onderwijs aanboden, toepassingen die de rechten van kinderen ‘dreigden te schenden’.